dinsdag 11 februari 2020

Kanaliseren

Toen ik net in de Achterhoek woonde deed ik het al: als het heel erg koud is in de kamer uit ongeduld te veel en te snel hout in de kachel proppen zodat het vuur juist niet oplaait, maar de vlammen verstikken wat veel rook veroorzaakt… hierdoor duurt het langer in plaats van korter voordat het warm wordt dan als de blokken voldoende ruimte en zuurstof krijgen. In die verbouwde varkensschuur in Laren (GLD) was mijn enige verwarmingsbron ook een grote houtkachel waar ik - gewend aan de luxe van Amsterdamse centrale verwarming op gas – mee om moest leren gaan. Het was een strenge winter in januari 2006 en ik kwam soms op de middelbare school in Zutphen in kleren die vreselijk naar rook stonken, maar stoer vond ik het wel. 



Het valt ook niet altijd mee, een goed vuur is afhankelijk van meer factoren dan je denkt (het weer en hiermee het kanaliseren van de rook door de schoorsteen, de kwaliteit hout, het soort, grote blokken of kleine enz.) en de ene kachel is de andere niet, weet ik nu ook. Toch denk ik dat wie mij goed kent mijn karakter ook herkent in de enthousiaste manier waarop ik vuur maak. Ik weet niet of dat voor iedereen geldt of wat normaal is. Laatst zag ik een Franse moeder met kleine kinderen tijdens het boodschappen doen haar tas met ongetwijfeld haar portemonnee erin in haar winkelwagen staan, hij was niet geopend maar toch. Het is hier geen Amsterdam, dat is waar, maar is er dan geen verleiding voor de grotendeels oudere boerenbevolking van de Nièvre die rond moet komen van een schandalig laag pensioen? Zoiets zou ik zelf nooit doen, mijn tas met geld erin in mijn wagentje laten, maar nu ik erop let zie ik het vaker. Misschien is het hier normaal om je buiten de deur ook zonder honden veilig te voelen.


Mijn eerste zomer in St. Ho met Régis, Romeo en Juliette

Hoe ik de kachel aanmaak is niet zoals de meeste mensen dat zouden doen. Het is net als de natte was ophangen, sommige mensen doen dat netjes, de sokken in paar bij elkaar op het rekje, zoveel mogelijk uitgevouwen dat het goed droogt en de ander laat het verfrommeld nog een tijdje in de trommel zitten en hangt het dan vluchtig en slordig door elkaar op. Mensen die dit deden leerde ik kennen in Uilenstede, op mijn studentenflat. Er waren avonden dat we met een man of twaalf op die kleine kamer van 12 m2 onder dat wasrek aan de deur met verfrommelde sokken en onderbroeken stevig zaten te roken. 

Als ik bij mijn ouders kom, ligt er in hun ingebouwde kachel vaak al een net beginnetje met blokjes als mikado tegen elkaar aan met een krant en een keurig aanmaakblokje eronder. Er hoeft alleen nog maar een vlammetje bij en hun kachel brandt. Ik doe dat eigenlijk nooit ruim van tevoren, of een heel enkele keer als ik echt op orde ben met mijn huishouden, het hout ligt dan braaf te wachten en het ruitje is voor de verandering schoon. Toch zijn mijn gewoontes aan het veranderen, merkte ik in gesprek met iemand die na mij in de buurt is komen wonen.


In maart is het twee jaar dat ik mijn huis in Saint-Honoré-les-Bains bezit en in april woon ik alweer vier jaar in Frankrijk. De kick van het leven op het platteland met alle ongemak dat daarbij komt neemt af. Ik ken lekkende daken als het regent, ratten in de kelder, nat hout geleverd krijgen, elektra die uitvalt bij storm, de jagers, maar ook lawaai van buitenlandse buren die als ze in hun tweede huis zijn de bloemetjes buiten zetten op een manier die je in de stad doet. ‘Wat kom je hier doen’ dacht ik regelmatig toen ik in die situatie zat en vol overgave mijn eigen visie op het leven op het platteland ten uitvoer bracht. 

Tegenwoordig zet ik mijn mobiele elektrische kachels eerst even aan voor ik vuur in de houtkachel maak, het is nèt wat comfortabeler en de druk om snel vuur te hebben neemt af. Ik kijk minder geïrriteerd op van buitenlandse toeristen (vooral Nederlanders) die in de zomer in het doorgaans stille bos luidruchtig hun hond roepen of in de winkel hun kinderen. Het went en dat is ook goed. Ik maak nu voor het eerst mee dat iemand die hier met net zoveel overgave woonde als ik of zo leek het, binnenkort teruggaat naar het comfortabelere Nederland. Ik had werkelijk niet in de gaten dat mensen die hier definitief wonen toch een deur openhouden naar een thuisland en niet zoals ik bijna alle schepen achter zich verbranden, wat een lekker vuur geeft natuurlijk. Ik ben naïef, dat klopt. Allemaal hebben we onze redenen om te doen wat we doen en te wonen waar we wonen, de een met rook in de kamer bij het aanmaken van de houtkachel en de ander niet. Alle sokken op wasrekken in Frankrijk of Nederland drogen uiteindelijk, verfrommeld of al wat meer uitgevouwen. 


2 opmerkingen:

  1. Hoi, hoe gaat-ie? Je verhaal ontroert me.
    Nederland als thuis. Luxe als thuis. De taal als thuis. Een veiligheidslijn.
    Soms kan ik jaloers zijn op mensen die dat zo voelen, al weet ik dat dat juist niet terecht is. Leven is een kunst en er zijn maar weinig mensen die die kunst verstaan. Blij kunnen zijn met niks, dan weet je dat het altijd goed met je komt en heb je geen achterdeurtjes nodig. Vier jaar in Frankrijk. Nog 3 en je weet niet beter 😘

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Ja zo is het. Geen achterdeurtjes is leven in meer vertrouwen... en daar is moed voor nodig! Dank je wel, leuk je reactie, lief ook. Fijne dag!

      Verwijderen