Het valt ook niet altijd mee, een goed vuur is afhankelijk van
meer factoren dan je denkt (het weer en hiermee het kanaliseren van de rook door
de schoorsteen, de kwaliteit hout, het soort, grote blokken of kleine enz.) en de ene kachel
is de andere niet, weet ik nu ook. Toch denk ik dat wie mij goed kent mijn karakter ook herkent in
de enthousiaste manier waarop ik vuur maak. Ik weet niet of dat voor
iedereen geldt of wat normaal is. Laatst zag ik een Franse moeder met kleine kinderen tijdens
het boodschappen doen haar tas met ongetwijfeld haar portemonnee erin in haar winkelwagen
staan, hij was niet geopend maar toch. Het is hier geen Amsterdam, dat is waar,
maar is er dan geen verleiding voor de grotendeels oudere boerenbevolking van
de Nièvre die rond moet komen van een schandalig laag pensioen? Zoiets zou ik zelf
nooit doen, mijn tas met geld erin in mijn wagentje laten, maar nu ik erop let zie ik het vaker. Misschien is het hier normaal om je buiten de deur ook zonder honden veilig te voelen.
Mijn eerste zomer in St. Ho met Régis, Romeo en Juliette
|
Hoe ik de kachel aanmaak is niet zoals de meeste mensen dat zouden doen. Het is net als de natte was ophangen, sommige mensen doen dat netjes, de sokken in paar
bij elkaar op het rekje, zoveel mogelijk uitgevouwen dat het goed droogt en de
ander laat het verfrommeld nog een tijdje in de trommel zitten en hangt het dan
vluchtig en slordig door elkaar op. Mensen die dit deden leerde ik kennen in Uilenstede,
op mijn studentenflat. Er waren avonden dat we met een man of twaalf op
die kleine kamer van 12 m2 onder dat wasrek aan de deur met verfrommelde sokken
en onderbroeken stevig zaten te roken.
In maart is het twee jaar dat ik mijn huis in Saint-Honoré-les-Bains bezit en in april woon ik alweer vier jaar in Frankrijk. De kick van het leven op het platteland met alle ongemak dat daarbij komt neemt af. Ik ken lekkende daken als het regent, ratten in de kelder, nat hout geleverd krijgen, elektra die uitvalt bij storm, de jagers, maar ook lawaai van buitenlandse buren die als ze in hun tweede huis zijn de bloemetjes buiten zetten op een manier die je in de stad doet. ‘Wat kom je hier doen’ dacht ik regelmatig toen ik in die situatie zat en vol overgave mijn eigen visie op het leven op het platteland ten uitvoer bracht.
Tegenwoordig zet ik mijn mobiele elektrische kachels eerst even aan voor ik vuur in de houtkachel maak, het is nèt wat comfortabeler en de druk om snel vuur te hebben neemt af. Ik kijk minder geïrriteerd op van buitenlandse toeristen (vooral Nederlanders) die in de zomer in het doorgaans stille bos luidruchtig hun hond roepen of in de winkel hun kinderen. Het went en dat is ook goed. Ik maak nu voor het eerst mee dat iemand die hier met net zoveel overgave woonde als ik of zo leek het, binnenkort teruggaat naar het comfortabelere Nederland. Ik had werkelijk niet in de gaten dat mensen die hier definitief wonen toch een deur openhouden naar een thuisland en niet zoals ik bijna alle schepen achter zich verbranden, wat een lekker vuur geeft natuurlijk. Ik ben naïef, dat klopt. Allemaal hebben we onze redenen om te doen wat we doen en te wonen waar we wonen, de een met rook in de kamer bij het aanmaken van de houtkachel en de ander niet. Alle sokken op wasrekken in Frankrijk of Nederland drogen uiteindelijk, verfrommeld of al wat meer uitgevouwen.