donderdag 17 september 2020

Kleine ode aan Koning Régis


 
2014


 Oude vriend

 

klamp ik me vast

aan je blik

 

aan je wimpers

hangen mijn draden

 

gesponnen in een web van noodzaak

een weerwoord, dan weerklank

 

betekenis is veelzeggend in

de leegte van het niets

 

alleen ik luister naar je blinde stilte

ogenschijnlijk dom, ouderdom

 

wat is het donker in jouw ooglid

ik kan de aderen tellen

 

wie heeft hier het licht uitgedaan

je wilde nog zoveel met me doen

 

was je bang of was de angst jou?

bezeten, gebeten, verbeten

 

ik hoor de verstomde klank

van de zon in de kerk op glas in lood

 

de kleuren zijn mijn kleuren

jouw huis was mijn huis

 

jouw mand onder mijn trap

jouw haren op mijn bank

 

ik was nergens méér thuis

dan in die blik van trouw

dan in die blik van jou

 

Foto Margrethe Venema, 2015 

 

Toen ik thuiskwam met Juliette van zijn laatste dierenartsbezoek vond ik in de koelkast nog een schaaltje gekookte broccoli. De dag ervoor had ik het klaargemaakt en had hij naast me in de keuken gestaan terwijl de geur hem deed watertanden. Ik had de gewoonte mijn honden weg te jagen uit mijn keuken als ik aan het koken was, maar Régis, oudgediende, mocht blijven en vandaag de dag mogen ze er allemaal staan, zitten of liggen. Die weg heeft hij voor de anderen geplaveid. De broccoli was speciaal voor hem, alleen was hij er ineens niet meer... 

Ook in de meidoorn naast het hek hing een herinnering. Plukken haar van zijn grijze ondervacht. De laatste keer dat ik hem borstelde was hij al zo broos dat teveel druk hem omver wierp. Alsof hij al langzaam uit elkaar viel. Ik ondersteunde zijn ribbenkast met mijn linkerhand terwijl ik hem met mijn rechter zachtjes borstelde. Hij vond het fijn. Ondanks zijn doofheid bleef ik tegen hem praten. Ik geloof dat hij golven en vibraties van mijn stem bleef voelen, want als ik dat deed, kwam hij rustiger over. Ouder worden maakte hem onzeker, het was mijn taak hem zo goed mogelijk te helpen. Ik sprak tegen hem zoals ik dat altijd deed tijdens het borstelen: dat ik zo klaar zou zijn, dat hij lief was, dat ik vreselijk veel van hem hield en dat hij straks lekkers kreeg. Zijn haren bleven tot op de laatste dag zacht aanvoelen. De krul was in de loop der tijd wel minder geworden en ook de hoeveelheid. Dat kwam misschien ook door de hitte van die zomer in 2019, een hondenlijf paste zich aan de omstandigheden aan. Ik wist dat het zijn laatste zomer zou zijn. Soms weet je dat soort dingen. 

Zijn hele lichaam deed steeds meer pijn. Het kwam door artrose dat hij op het laatst geen aanraking meer verdroeg. Over zijn kop en onder zijn kin aaien gingen nog wel, maar zodra mijn hand zijn nek aanraakte, deinsde hij achteruit. Dit was voor mij een van de belangrijkste dingen waarin hij veranderd was. Hij was altijd een grote knuffelkont geweest, door mij van jongs af aan met veel gevoel en zachte hand begeleid. Ik wist dat dieren chagrijnig van pijn worden, grommen of van meer van zich af gaan bijten. Dat deed Régis niet. Hij was een gentleman, nam gepaste afstand en bleef op een meter afstand intens oogcontact met mij houden. Alsof hij het ook niet wilde, die nieuwe afstand tussen ons, maar geen andere oplossing kon verzinnen. De dierenarts, mijn hondenvrienden en ik helaas ook niet… 

Aan zijn ogen mankeerde hij niets. Zijn artrose zou makkelijk te bestrijden zijn geweest met medicatie, maar zijn nieren verdroegen die niet. Door nierinsufficiëntie braken ze de stoffen van de eenvoudigste pijnstilling niet af en kon hij langzaam vergiftigen en in coma raken als ik hem die gaf, volgens de dierenarts. Ik gaf hem daarom homeopathische druppeltjes die wel hielpen, twee keer per dag gingen die over zijn brokjes. Dit verhielp niet het omvallen en niet meer alleen op kunnen staan. Ook zijn ontlasting liet hij het laatste half jaar regelmatig lopen, hij voelde het eenvoudig niet meer aankomen. Ik had de indruk dat hij hier geen last van had, maar misschien vergis ik me en had hij gewoon de kracht niet ervan weg te lopen als ik het na de nacht op zijn slaapplek vond. Ik ruimde het buiten zijn zicht altijd op, volgens mij schaamde hij zich anders. Ach, je vult het soms maar wat in. 

Uit alles wat we meemaakten sprak onze liefde en helemaal op het einde. Er was zoveel méér tussen Régis en mij en het is voor mij goed om deze dingen even op te schrijven, dan blijft het bestaan en kan ik het nooit meer vergeten. Of dat hoop ik. Daarnaast kan dit blog een voorbeeld zijn voor mensen die net als ik in de laatste fase van het leven van hun hond zitten, enorm twijfelen wat goed voor hem is... Ik had ook veel aan de voorbeelden die andere mensen over hun hond aan mij vertelden of schreven. Niet dat het mijn beslissing beïnvloedde, maar het heeft geholpen om de juiste afwegingen te maken bij het nemen van de verantwoordelijkheid als hondeneigenaar.

De vragen die ik mezelf telkens stelde, waren: Hoe zou ík willen dat ik deed als ik Régis was? en bij elke situatie die aangaf dat hij achteruit ging: Wat zou nú het beste voor HEM zijn? Los van mijn verdriet bij het afscheid dat al veel langer was ingezet, bijvoorbeeld elke keer dat ik met mijn andere jongere honden ging wandelen en hem gedwongen achterliet bij het hek, elke keer dat hij voor me bij de bank stond en ik niet wist wat hij me wilde zeggen, bij elke val de afweging hoe lang laat ik mijn liefste hond zó worstelen met zijn lichaam, de steeds korter wordende wandelingetjes waarbij hij meer stilstond en hijgde dan liep of snuffelde, al die momenten gaven aan dat de dingen niet meer waren zoals daarvoor. Al die korte momenten van afscheid deden pijn. Liefde is soms een grote schaafwond. Maar mijn gevoelens waren dus niet ZIJN probleem en HIJ werd er niet beter van als ik elke keer in tranen was, overspoeld door verdriet. Hij heeft het geweten, natuurlijk. 

Toch heb ik me telkens weer geprobeerd in HEM te verplaatsen en de vriend te zijn die hij zijn hele leven voor mij was geweest, Régis had mij immers ook nooit in steek gelaten, vanaf zijn negen weken dat hij bij me kwam wonen tot zijn bijna veertien jaar. Hij was mijn tweede hond, maar mijn eerste puppy en leeft nu voort in de honden die met hem en na hem in mijn roedel kwamen. Zijn manier van spelen, normen en waarden voor zover een hond die heeft, heeft hij doorgegeven, helaas niet zijn genen, daarom ben ik mijn kennel begonnen. Zodat de genen van Juliette, Picasso en Odina niet verloren gaan en daarmee 'nog een beetje Régis' ook niet. Op het eerste nestje van Juliette&Picasso moeten we nog even wachten, het komt vanzelf als het juiste moment daar is, ik hoop in 2021. 

Om deze kleine ode aan Régis af te maken deel ik hieronder nog een tweede gedicht, gemaakt in zijn nadagen. Veel meer heb ik niet geschreven dat ik wil publiceren. Het is goed zo. Het is vandaag de dag al meer dan een jaar geleden dat hij stierf, zijn vijftiende verjaardag is inmiddels ook alweer voorbij en we moeten gewoon door. Mét het verdriet, want het ís niet anders. Régis en U.W.O. zitten diep in mijn hart, ik heb zoveel van ze geleerd! Gelukkig zijn er Romeo, Juliette, Picasso en ook Odina als beloftevolle jonge roedel om me heen. Ik zie de toekomst in ze en dat doet goed, het verzacht de pijn een beetje van het overlijden van mijn oude vriend, koning Régis. In Picasso herken ik Régis het meest, hij kan eenzelfde blik hebben, ook al is hij pas anderhalf. Ik ben blij dat Picasso Régis  gekend heeft en ik? Ik koester sinds Régis er niet meer is, nog méér elk moment dat ik met mijn honden door mag brengen, in alle vrijheid en met alle liefde. 


Foto Lois Ebbing, 2018

 

Afscheid van een koning

 

ga maar

oude hond

 

met je stramme poten

de poep aan je broek geplakt

 

strompel je rondje

sleep met je stok

 

de rangschikking is geschikt

de rolverdeling verdeeld

 

je tijd is op, als in

gedane zaken

 

ik voel je naar me kijken

drogen tranen straks ook zonder jou

 

dat ik er niet meer tegen kan,

daar kan jíj niks aan doen

 

dus schrijf ik maar over hoe

we een leven lang overliepen in elkaar

 

jouw wandelen wankelen werd

mijn mompelen jouw strompelen

 

ik struikelde voor je dood al over

gebrek aan woorden voor de nieuwe leegte

 

en kan nu alleen nog maar hakkelen

zinnen verhaspelen, woorden vermalen van blok tot houtkrul


want niemand weet meer wat ik bedoelde

toen ik me door je haren woelde

 

als geliefden samen onder een deken op de bank

zoals we dat deden in koude Franse winters

 

zoals alleen wij die dingen deden

zoals alleen wij die dingen deden

 


 

Literatuurlijstje :

 

De wijsheid van wolven – Elli H. Radinger

Oude wijze honden – Elli H. Radinger

Zijn we niet te vroeg – Hugo van Duijn  


woensdag 8 april 2020

Blauw bloemetje


De planeet verzet dit jaar luidkeels haar zinnen. Gevangen in een waanzinnige stilte, alleen verstoord door zich schor zingende vogels, perst ze ons, geconfineerde mensheid, haar prille lente met tomeloze bloei en bloesem door de strot. Alsof er niets gebeurt, alsof er niets gebeurd ís en vooral alsof het niets is. Dat zouden mensen ook moeten doen. Volharden. Doen waar je zin in hebt en je niets aantrekken van restricties en vooral niet luisteren naar je eigen interne criticus die het altijd beter denkt te weten. DENKT te weten. Wij mensen moeten niet zoveel denken, dat leidt nergens toe. Uitroepteken. 

Dieren denken ook niet na, die volgen hun impulsen, hun instincten en een natuurlijke drang om te ademen, te leven, er te zijn. Het leven is simpel. Kijk maar eens naar een schildpadje dat uit een ei kruipt en zich over het hobbelig zand naar de zee rept. Boven zich cirkelen de roofvogels, maar hij kan niets anders dan zijn instinct volgen. Dat is magisch, dat is een wonder. Leven is een wonder. 




Wij denken, wij oordelen, wij vullen in. Mensen creëren verwachtingen, gedachten over anderen, over zichzelf en leven zo zelden vanuit natuurlijke behoeften. Zo ook ik. Als geen ander ben en blijf ik een enthousiast wezen, licht ontvlambaar voor nieuwe ideeën, voorstellen en plannen. Zo zit ik in elkaar en het verrijkt mij en het is – zo hoor ik terug - inspirerend voor wie minder impulsen kent of er niet aan toe durft te geven. Er is echter een voorwaarde aan verbonden en dat is dat nieuwe ideeën de tijd moeten hebben om te rijpen. Ik weet dat zelf heel goed, maar durf hier te wedden dat er GEEN vriend of familielid bestaat die mij goed kent en dat NOOIT denkt als ik weer eens met een nieuw plan kom. ‘Doe toch rustig aan…!’ ‘Neem nu eens de tijd…!’ en ‘Wacht de dingen af voor je wat doet…’ Ook als mensen dit niet (durven) zeggen, wéét ik dat ze het denken. Ik kan op dit punt aangekomen, ieders gedachten lezen. Echt! Over het algemeen gaan dit soort opmerkingen snel het ene oor in en het andere uit. Ik wéét het wel. Het is niemand ontgaan denk ik dat mijn laatste plannen over de rode lijn van mijn bestaan gingen: mijn trots, mijn liefde, mijn passie, mijn alles: mijn kennel Australische herders. 

Picasso&Juliette, een hart in het licht van de lentezon 

En er is nieuws. De natuur heeft namelijk sinds mijn laatste blog beslist dat Juliette&Picasso nog geen nestje krijgen. Dat betekent dat ik het komend half jaar, misschien jaar, misschien langer, tijd heb om andere dingen te doen dan de geboorte begeleiden, pups socialiseren, kopers interesseren en veel, heel veel poep opruimen… Dat was in eerste instantie een grote schok. Ik dacht serieus dat er geen vuiltje aan de lucht zou zijn voor een dekking met een gezond jong mannetje (Picasso) en een rijp volwassen vrouwtje (Juliette) in huis die ook nog samen opgegroeid waren en van elkaar hielden. Helaas is het net als bij mensen soms om duistere redenen zo dat er geen kinderen komen en dat kun je niet altijd medisch verklaren. Het nieuws kwam neer op een dag of drie huilen en mezelf beklagen dat ik hierom zeer zielig ben, ik had het zó leuk bedacht en voorgesteld! Tja. Daar gaan we weer. Mensen denken teveel. Verwachten. Plannen. Ik ook, maar zo werkt het leven niet!


Het is mooi weer, zei de kip.

Na drie dagen zwelgen in zelfmedelijden en huilen met de pet op, bloeide er uit de volle maan in mijn ziel een klein blauw bloemetje. Tenger steeltje. Kleine blaadjes, een minuscuul kopje maar met een ontegenzeglijk indringende oogopslag naar boven, naar de uitgang van mijn lichaam en dat luikje in het universum waarachter creativiteit en zelfontplooiing schuilgaan. Het is goed gekomen, het bloemetje krijgt water en samen kantelen we met mijn emoties, spanningen en de nodige tranen weer naar de goede kant van de dingen. Hoera!

Het is absoluut onnatuurlijk voor mij om dat bloemetje te vernietigen. Dat wist ik weer toen ik de drie dolle dwaze dagen van wanhoop doorstaan had. Ik heb toen de laptop gepakt, niet om foto’s van de hondjes of mijn nieuwe website De la Perle du Morvan verder te bewerken, ook niet om verder te gaan met mijn derde dichtbundel die nog maar twintig gedichten telt, té weinig voor een bundel, MAAR om de laatste pagina’s van het begin van mijn derde roman er weer eens op na te slaan… En waarachtig, het vuur laaide al lezend op en ik kon er na een jaar ineens weer mee verder. Nieuwe ideeën, verbeteringen, geschrapte stukken, het is lente, we zijn geconfineerd, maar in mij en in mijn derde roman beginnen personages verder tot stand te komen. Ik sta nu weer elke dag om vijf uur 's ochtends op in plaats van malend in mijn bed te blijven terwijl ik eigenlijk wakker ben. Ik schrijf zo de dag in, de eerste uren zijn voor mij, alleen voor mij. Het ritme is hetzelfde als waarin ik La vie en rose en Stille taal heb geschreven. Mijn derde roman leeft! Is het geen wonder hoe de hondjes mij dat hebben duidelijk gemaakt? Ik hoefde alleen maar naar ze te luisteren. En voor wie met mij op een puppy wacht: het nestje komt er, dat is zeker, maar wanneer? Dat kan ik niet meer beloven, want ik heb het simpelweg niet zelf in de hand. De natuur bepaalt... en tot die tijd werk ik gestaag door aan mijn nieuwe boek. De wereld heeft blauwe bloemetjes nodig. Het is niet anders. 



zondag 22 maart 2020

Op het scherpst van het leven

Vanachter het folie vandaan klonk haar stem alsof hij uit de ruimte kwam, hol en bijna krakend. Ze liet zich niet kisten, zei ze. Van alle kassières bij de supermarkt vind ik haar het aardigst. Niet dat ik gisteren kon kiezen. Vanwege de toegenomen restricties stond ik om kwart voor negen al met mijn boodschappentas op de parkeerplaats. Ik had in de week ervoor niet gehamsterd en was dat ook nu niet van plan.  

De rij bestond uit achttien mensen met anderhalve meter ertussen, ik heb de personen geteld omdat ik dan kon uitrekenen wanneer ik naar binnen mocht. Per keer dat de deuren openden waren dat vier personen en van echtparen mocht er maar een naar binnen. Ongeveer een uur heb ik staan wachten, voor me stond - op voldoende afstand - een aardige vrachtwagenchauffeur en achter me een oudere man, ook aardig, maar té dicht bij mij. Hij had een groot probleem, na twintig jaar was juist nu zijn Carte vitale (Franse verzekeringspas) door midden gebroken en hij kon door de nieuwe leefomstandigheden van de Coronacrisis nergens een nieuwe pasfoto laten maken. Zijn redenering klopte niet volledig, want alleen met het nummer kun je in elke zorginstelling een Feuille de soins invullen en opsturen naar de sociale verzekering. Dat moest ik ook toen ik net in Frankrijk was en nog geen Carte vitale had. Ik legde hem dat dus uit, maar dat was lastig, want hij stond té dichtbij en ik voelde me daardoor niet op mijn gemak. Onze eerste minister Édouard Philippe zegt dat je mensen erop aan moet spreken als ze zich niet aan de restricties houden. Ik durf dat niet, ik ben daarvoor té verlegen. 

De vrachtwagenchauffeur had een ander probleem. Hij hield net weer iets teveel afstand waardoor ik hem niet goed verstond. Hij had  last van de inkrimpingen van de voorzieningen op de snelweg. Alle wegrestaurants zijn dicht dus chauffeurs kunnen niet eten, koffie drinken en zich niet douchen, maar moeten wel regelmatig hun handen wassen, net als iedereen. Het was niet zo dat hij bleef staan toen ik schoorvoetend de afstand verkleinde vanwege een verontrustend kuchje van de oude man vlak achter mij. Hij deed een stap opzij en leunde quasi nonchalant tegen het dranghek. De vrouw vóór de vrachtwagenchauffeur had ook een probleem, haar vriendinnen verderop in de rij mochten al naar binnen en zij nog net niet. Ze stond weliswaar nu vooraan bij de ingang, maar had niets meer te bespreken - of meer roepen - en begon tegen ons over het feit dat de rij de dag ervoor nog niet zo lang was geweest. Zij gaat dus elke dag naar die supermarkt... is dat wel verstandig? Ik zei wederom niets. 


In mijn tuin hangen de wasknijpers werkloos aan de droogmolen. Mijn wasmachine is al weken stuk. Hij wast wel, maar centrifugeert niet meer. De reparateur is langs geweest, er moet een onderdeeltje vervangen, maar dat kon door de sanitaire crisis wel eens lang duren. Het voordeel van de quarantaine is dat niemand anders dan ik hier in huis komt dus ik kan mijn t-shirts best wat langer aan dan een dag. Ook heb ik redelijk sterke handen die de natte was uit kunnen knijpen, 'zoals ik vroeger deed' zei mijn moeder verheugd omdat zij wist wat dat betekende. Mijn ongemakje is echter zó immens klein vergeleken met dat van andere mensen. 

Het allerergst wat ik in de krant heb gelezen over de noodsituatie in Italië is dat ouders, familieleden of vrienden die besmet zijn geraakt, in het ziekenhuis opgenomen worden zonder dat iemand ze mag bezoeken. Ze voelen zich gevangen en lijden daar meer onder dan onder die ziekte die hun uiteindelijk doet stikken. De overledenen worden noodgedwongen zonder de aanwezigheid van geliefden niet eervol begraven, de begraafplaatsen zijn overvol. Wie heeft het dan in godsnaam nog over een wasmachine, een douche of zelfs een gemist dagje strand of langere boswandeling? 

 

Om dit blog niet geheel gedeprimeerd af te sluiten wil ik graag nog meedelen dat de laurier in mijn tuin momenteel prachtig bloeit. Ik heb hem twee jaar geleden toen ik hier kwam wonen flink gesnoeid en hij heeft ervan genoten. De sociale ruimte die wij nu als mensen tijdelijk inleveren, zal ook mooie dingen op het menselijk vlak opleveren. Ik blijf zo dicht mogelijk bij huis, om de eventuele besmettingskans van anderen te verkleinen, mocht ik drager van het Coronavirus zijn zonder dat ik het weet. En wie weet wat er intussen bij mijn hondjes in alle liefde opbloeit...? Dat is misschien stof voor een volgend blog. Ik kan alleen nog zeggen dat dit een bijzondere lente is, die misschien meer brengt dan we denken. 

Houd jullie taai, lieve medebewoners van deze aardbol, van alle lange besmettelijke ziektes uit de wereldgeschiedenis zijn we uiteindelijk genezen en beter geworden, deze kans mogen we nu ook niet laten liggen. By the way de planeet vaart nu al zeer wel bij de grotendeels stil liggende wereldeconomie! 

 
<3 <3 <3 <3<3<3<3<3<3<3<3<3<3<3<3<3<3 



    

dinsdag 11 februari 2020

Kanaliseren

Toen ik net in de Achterhoek woonde deed ik het al: als het heel erg koud is in de kamer uit ongeduld te veel en te snel hout in de kachel proppen zodat het vuur juist niet oplaait, maar de vlammen verstikken wat veel rook veroorzaakt… hierdoor duurt het langer in plaats van korter voordat het warm wordt dan als de blokken voldoende ruimte en zuurstof krijgen. In die verbouwde varkensschuur in Laren (GLD) was mijn enige verwarmingsbron ook een grote houtkachel waar ik - gewend aan de luxe van Amsterdamse centrale verwarming op gas – mee om moest leren gaan. Het was een strenge winter in januari 2006 en ik kwam soms op de middelbare school in Zutphen in kleren die vreselijk naar rook stonken, maar stoer vond ik het wel. 



Het valt ook niet altijd mee, een goed vuur is afhankelijk van meer factoren dan je denkt (het weer en hiermee het kanaliseren van de rook door de schoorsteen, de kwaliteit hout, het soort, grote blokken of kleine enz.) en de ene kachel is de andere niet, weet ik nu ook. Toch denk ik dat wie mij goed kent mijn karakter ook herkent in de enthousiaste manier waarop ik vuur maak. Ik weet niet of dat voor iedereen geldt of wat normaal is. Laatst zag ik een Franse moeder met kleine kinderen tijdens het boodschappen doen haar tas met ongetwijfeld haar portemonnee erin in haar winkelwagen staan, hij was niet geopend maar toch. Het is hier geen Amsterdam, dat is waar, maar is er dan geen verleiding voor de grotendeels oudere boerenbevolking van de Nièvre die rond moet komen van een schandalig laag pensioen? Zoiets zou ik zelf nooit doen, mijn tas met geld erin in mijn wagentje laten, maar nu ik erop let zie ik het vaker. Misschien is het hier normaal om je buiten de deur ook zonder honden veilig te voelen.


Mijn eerste zomer in St. Ho met Régis, Romeo en Juliette

Hoe ik de kachel aanmaak is niet zoals de meeste mensen dat zouden doen. Het is net als de natte was ophangen, sommige mensen doen dat netjes, de sokken in paar bij elkaar op het rekje, zoveel mogelijk uitgevouwen dat het goed droogt en de ander laat het verfrommeld nog een tijdje in de trommel zitten en hangt het dan vluchtig en slordig door elkaar op. Mensen die dit deden leerde ik kennen in Uilenstede, op mijn studentenflat. Er waren avonden dat we met een man of twaalf op die kleine kamer van 12 m2 onder dat wasrek aan de deur met verfrommelde sokken en onderbroeken stevig zaten te roken. 

Als ik bij mijn ouders kom, ligt er in hun ingebouwde kachel vaak al een net beginnetje met blokjes als mikado tegen elkaar aan met een krant en een keurig aanmaakblokje eronder. Er hoeft alleen nog maar een vlammetje bij en hun kachel brandt. Ik doe dat eigenlijk nooit ruim van tevoren, of een heel enkele keer als ik echt op orde ben met mijn huishouden, het hout ligt dan braaf te wachten en het ruitje is voor de verandering schoon. Toch zijn mijn gewoontes aan het veranderen, merkte ik in gesprek met iemand die na mij in de buurt is komen wonen.


In maart is het twee jaar dat ik mijn huis in Saint-Honoré-les-Bains bezit en in april woon ik alweer vier jaar in Frankrijk. De kick van het leven op het platteland met alle ongemak dat daarbij komt neemt af. Ik ken lekkende daken als het regent, ratten in de kelder, nat hout geleverd krijgen, elektra die uitvalt bij storm, de jagers, maar ook lawaai van buitenlandse buren die als ze in hun tweede huis zijn de bloemetjes buiten zetten op een manier die je in de stad doet. ‘Wat kom je hier doen’ dacht ik regelmatig toen ik in die situatie zat en vol overgave mijn eigen visie op het leven op het platteland ten uitvoer bracht. 

Tegenwoordig zet ik mijn mobiele elektrische kachels eerst even aan voor ik vuur in de houtkachel maak, het is nèt wat comfortabeler en de druk om snel vuur te hebben neemt af. Ik kijk minder geïrriteerd op van buitenlandse toeristen (vooral Nederlanders) die in de zomer in het doorgaans stille bos luidruchtig hun hond roepen of in de winkel hun kinderen. Het went en dat is ook goed. Ik maak nu voor het eerst mee dat iemand die hier met net zoveel overgave woonde als ik of zo leek het, binnenkort teruggaat naar het comfortabelere Nederland. Ik had werkelijk niet in de gaten dat mensen die hier definitief wonen toch een deur openhouden naar een thuisland en niet zoals ik bijna alle schepen achter zich verbranden, wat een lekker vuur geeft natuurlijk. Ik ben naïef, dat klopt. Allemaal hebben we onze redenen om te doen wat we doen en te wonen waar we wonen, de een met rook in de kamer bij het aanmaken van de houtkachel en de ander niet. Alle sokken op wasrekken in Frankrijk of Nederland drogen uiteindelijk, verfrommeld of al wat meer uitgevouwen. 


maandag 3 februari 2020

Odina, de eerste bloggende Australische herder


Ik ben al haar zesde puppy, maar je zou het niet zeggen. Nog steeds brengt ze zelfs de dingen die ze ooit met U.W.O. samen (haar eerste hondje) al geleerd had moeten hebben, niet in praktijk. Wanneer realiseert ze zich nu dat sinds 1999 en 2020 alles op kynologisch gebied enorm ontwikkeld is maar dat dit tegelijkertijd niets zegt? Let wel: ik zeg niet dat de Martin Gaus denkbeelden niet ten goede veranderd zijn, dat zijn ze zeker, het is alleen slechts een begin! Hier en daar heeft mijn nieuwe mens ook wel wat opgestoken. Opvoeden is alleen zoveel simpeler dan de mensen denken en daarmee raak ik, Odina, jongste telg in de roedel van De la Perle du Morvan, meteen de kern van het probleem: mensen denken teveel. 


v.l.n.r. Juliette oftewel de Koningin, Picasso, kroonprins en jonge god, Romeo, leraar en wijsgeer en ik, Odina, twaalf weken oud 

Sas, zo heet ze, begint na mijn eerste drie weken samen met haar te beseffen dat ook ik een hoge intelligentie bezit, om niet te zeggen dat ik een hoogbegaafd hondje ben, net als Koning Régis wiens portret aan de muur en ziel bij ons allen aanwezig is. Er is geen ontkomen aan gezien mijn genen, maar toch... het besef moet bij haar groeien, een mens voedt je als pup nu eenmaal niet van de ene op de andere dag op. Intuïtief, vertrouwensvol en tactiel durven zijn en vooral vanuit gevoel reageren is wat mensen zichzelf helaas zo snel mogelijk ontleren in hun leven van baby naar volwassene en daarbij geloven ze ook nog in hun eigen (vaak verwrongen) gedachten. Het lijkt voor ons honden een onmogelijke taak dit te veranderen, maar we doen ons best.

Zij weet inmiddels gelukkig al wel: er zijn in de mensenwereld regels bedacht om je niet aan te houden. Wie volgens ‘het boekje’ zijn puppy wil opvoeden, komt altijd bedrogen uit. Je kunt niet alle honden over een kam scheren en zeker niet de hoogbegaafde. Elke keer weer merk ik dat als ik dingen doe die volgens haar ideeën niet de bedoeling zijn – je moet zo’n nieuwe eigenaar een beetje uittesten, – ze wanhopig haar hersenen pijnigt een antwoord te vinden in haar kennis over honden, maar niet het antwoord vindt dat ze zoekt. Ik lach me rot want zó werkt het ook simpelweg niet. Een voorbeeld: 

Ik deed midden in de kamer een bevrijdend plasje terwijl Sas nèt slaperig de deur voor mij open had gedaan en ik, poëtisch als ik aangelegd ben, die gelegenheid niet voorbij had willen laten gaan om in plaats van mijn behoefte te doen, te genieten van de magie van nachtelijk Morvan. Ja, wat wil je, toen ik buiten stond, het was echt nog stikdonker, - ze staat ook altijd zo vroeg op en gaat er zo vroeg in, we werken er nog aan… - hoorde ik in koor een haan én een uil! Bevangen door de schoonheid van deze nieuwe geluiden dacht ik dit keer - eerlijk is eerlijk - écht niet aan mijn volle blaas. Trouwens op mijn leeftijd werken mijn sluitspieren ook nog niet goed genoeg, dat is puur en alleen bedoeld om de nieuwe mensen in ons leven te leren hier mee om te gaan. Het leerdoel hiervan is tolerantie, maar dat spreekt voor zich lijkt me. 

Na het beluisteren van de nacht bonjourde ze me geïrriteerd en te snel naar mijn zin naar binnen ZONDER beloning. Nouja zeg! Ik ging toch keurig naar binnen? Netjes op de mat voor haar voeten zitten want dat werkt, dan zien ze je tenminste en dan verwacht ik dus een lekker voertje. Echt, het is niet zo moeilijk! Mensen zijn hardleers. Dat ze over mij struikelde omdat ze niet wakker was, geen bril op had en geen voertjes in haar zak zijn niet mijn problemen. Haar gedrag liep hierna de spuigaten uit. We denken als team nog aan sancties, mocht dit weer eens gebeuren, maar ik zal het verhaal eerst afmaken.  

oefening van mijn ondeugendste blik, dat verwachten mensen van een puppy

Waarschijnlijk moest ze ook die dag ongesteld worden want tijdens dat plasje viel ze toch naar me uit! Schelden! Tegen mij?! Het had in een boekje uit vroeger tijden kunnen staan, ten tijde van slipkettingen en de hond overheersen en onderdrukken, het werkt zó averechts! Toen Picasso én Romeo én zelfs de koningin onmiddellijk met hun brede scala kalmerende signalen haar gemoed probeerden te temperen, kon ik mijn schrik snel te boven komen en tja, op veilige afstand schaterde ik het per ongeluk uit. Van de zenuwen. Heel lullig van me, ik weet het. Je mag zo'n kwetsbaar wezen dat volop in ontwikkeling is niet uitlachen om kleine foutjes in het leerproces, dat getuigt niet van hoogwaardig hondengedrag, ook niet als puppy. ‘Uitlachen is niet empathisch en not done Odina.’ Koning Régis was streng via het flakkerend kaarslicht op de schouw. Hij blijft haar postuum beschermen, aandoenlijk is dat. Hij is in huis niet de enige en heeft deze kwaliteiten doorgegeven aan de anderen. Ik vind het heel mooi om mee te maken en ben stiekem gelukkig dat ik het zo goed getroffen heb met mijn drie voorbeelden. 


'Sasje Sasje toch, zei oom Romeo haar, wat doe je nu?’ Ik zag hem denken aan die KiteKatreclame uit de jaren ’80, waarin een docente zich voor een volle klas de haren uit het hoofd trekt en overspannen de klas uitrent. Tijd voor KiteKat dus, alleen hadden we die niet voorradig. Dus onze lieve trouwe Romy - ja, zo noemt ze hem, ik vind het ook niet klinken, hij líjkt niet eens op die actrice, maar goed - wierp zijn zoetste blik in de strijd – de Droopylook zeggen we onderling - en die werkte. (Wie goed oplet ziet een deel van die blik bij hem op de achtergrond van de foto van mij alleen hierboven.)


‘Ach jochie, zei ze toen vertederd, je hebt gelijk, kom maar.’ Waarop wij ons alle vier uiteraard op hetzelfde moment in haar schoot wierpen, want liefdevolle wezens als wij zijn willen wij altijd de wereld mooier maken en mensen liefhebben is onze hoofdtaak. 


De uitvoering van de taken van zo'n moment hebben we goed verdeeld: Romeo likt als oudste haar oogbollen gevuld met tranen van weemoed liefst zo diep mogelijk op uit haar oogkassen, de koningin bekommert zich om haar mond, tong en lippen, jonge god Picasso werpt meestal eerst zijn grove voorpoten maar omdat hij zich fysiek niet kan beheersen – hij is motorisch nog niet volgroeit ook al lijkt het al heel wat, het is veel haar hoor, nog weinig vlees op zijn botten - zijn hele jonge godenlijf en hierop viel de berg 'knuffelende hond en mens' overhoop. Mijn taak in deze is tot nu toe om mijn vlijmscherpe tandjes in uitstekende delen van haar lichaam zetten die zich op mijn hoogte en in mijn buurt bevinden, meestal haar handen of tenen wat betekent dat soms haar sokken of sloffen scheuren. Wie bedenkt dan ook dat voeten sokken of sloffen nodig hebben, wij lopen toch ook op blote poten? En dan boos worden als er iets stuk gaat, trek die kleren dan ook uit… Maar goed.


Ik concludeer na dit incident dat ze er wel komt, onze Sas. Ik moet haar nu laten weten dat ze uit die luie stoel moet komen, als ze haar energie niet kwijt kan gaat er straks weer iets anders mis. 
Het valt overigens voor mij als Française niet mee om in het Nederlands te typen, al die d’s en t’s, die hebben we in het Frans niet en in de hondentaal zijn dat soort details te gek voor woorden. We moeten het er soms maar mee doen, met die door mensen bedachte idioterieën. Ik kan er wel een boek over schrijven en misschien doe ik dat ooit nog wel. Als mijn nieuwe mens een beetje beter opgevoed is of in ieder geval in het gareel. Ach, ze is ook wel lief hoor, ondanks dat ze nog wel wat van mijn bevrijdende plasjes in de kamer nodig heeft om zich te leren beheersen weet ik na deze week. Dat geeft niet, ik ben gelukkig nog jong en heb veel te bieden. Trouwens we zijn niet voor niets bij elkaar gekomen, daar geloof ik in. 



Mijn beste maatje hier is Picasso, hij is namelijk lang niet zo slim als ik, meer van het kaliber 'ruwe bolster, blanke pit' en dat maakt ons wel een heel leuk stel samen. Wie weet waar dat ooit toe leidt als ik wat ouder ben...?