vrijdag 21 december 2018

Het jachthondje en mijn nieuwe roman La vie en rose

Terwijl vanuit de eik naast mijn huis een kraai mij bespiedt, drink ik thee aan mijn keukentafeltje. Ik moet denken aan wat al een tijdje geleden gebeurde en sindsdien in mijn hoofd zit. Misschien is vandaag, een dag zo tegen het eind van het jaar een goed moment het op te schrijven. Dan komt er daarna weer ruimte voor nieuwe verhalen... Alles wat er is, heeft een tijd en een plaats in het leven, onder andere daarover ging Stille taal, mijn debuutroman uit 2016. Dit verhaal is niet zo lang en gaat over een klein zwerfhondje dat ik op een koude dag in oktober tegenkwam.

Romeo weet de weg. (Blik op Saint-Honoré-le-Bains) 

Hij leek op een jachthond. Zijn vacht vies en vlassig, met plukken haar die door opgedroogde modder aan elkaar geplakt zaten. Ondanks zijn gehavende en armoedige aanblik liep hij fier midden op de weg in tegengestelde richting als waar ik in mijn auto reed, de staart hoog. Het gebeurde op zo’n verlaten weg ergens in de Morvan waarvan je er vele hebt, met af en toe een boerderij waar een rookpluim uit omhoog cirkelt. Mensen die hier wonen kennen dat wel, in de winter alleen in de stilte op weg zijn, de wegen omgeven door kale heuvels en de licht angstige gedachte ‘er moet mij nu niks overkomen...’ 
2018: Alles in de hand? 
(Op de achtergrond zie je mijn huis) 

Het jachthondje stopte met lopen toen ik verderop de auto aan de kant zette en mijn roedel eruit liet voor een plasje. We waren op weg naar de supermarkt in de stad. Romeo, altijd blij als hij soortgenoten ziet, rende op het hondje af. Het hondje was lief en niet onder de indruk van mijn drietal. Juliette zei: ‘Wat een leukerd Sas! Nemen we hem mee naar huis?’ Hij voelde zich duidelijk thuis bij ons en mijn honden hadden het goed, met lange wandelingen, ik was er altijd voor ze en anders regelde ik een oppas... 
Romeo begon al met hem te spelen, om en om renden ze achter elkaar aan door het weiland langs de weg. Alleen Régis, de oude wijze heer, vond dat dat we daar beter niet aan konden beginnen en zei: ‘Het is toch al goed zo, Sas, wij samen met Romeo&Juliette?' Meer hoefde hij niet te zeggen. Ik pakte de noodvoorraad brokjes uit mijn auto, deed fris water in hun drinkbakje en riep het hondje. 

Hij at gretig van de brokjes en dronk alsof hij lang niet gedronken had. Toen het bakje leeg was, begreep hij me. Hier bleef het bij, dit was het. Hij kon er weer tegen. Ik deed Régis, Romeo&Juliette in de auto en gaf hem een aai over de kop. Het was niet zo dat het me niks deed, maar hij was taai en er zouden vast andere mensen komen die zich om hem bekommerden en anders redde hij zich ook. Zo'n type was het. Terwijl ik wegreed, stond hij nog even vertwijfeld op de weg, deed nog wat stappen achter de auto aan tot ik tot mijn geruststelling in mijn achteruitkijkspiegel zag dat hij een bospad insloeg, weliswaar alleen maar onderweg naar nieuwe avonturen. Boven zijn hoofd zag ik een klein wit engeltje met een fluit in de handjes. Hij speelde muziek, ik herkende het eerst niet, maar nu weet ik: het was mooie kerstmuziek! 

De kraai in de eik heeft gezelschap gekregen van andere kraaien en ik heb zin om deze Kerst en Oud&Nieuw met een boek bij de kachel te kruipen. Dat ga ik doen met niet zomaar een boek, maar met het eerste exemplaar van mijn eigen boek! En dat kan vanaf 1 januari 2019 iedereen... Een heerlijk gevoel! La vie en rose kan het nieuwe jaar inluiden, mijn ei van drie jaar schrijven is gelegd en nu is het aan de wereld om het te lezen. Of niet... 

 

Mijn tweede roman La vie en rose is vanaf 1 januari 2019 voor €17,95 te bestellen in iedere boekwinkel in Nederland, op internet onder ISBN-nummer 9789402183368 of voor wie in Frankrijk woont, bij mij persoonlijk. In dat laatste geval kan ik hem liefdevol voor je signeren en reken ik €2,00 portokosten per besteld boek. 



*** Fijne feestdagen en gelukkig 2019 ***


donderdag 25 oktober 2018

Herfstwandeling

Eindelijk dienen bewolkte dagen zich aan. De zomer heeft dit jaar lang genoeg geduurd. Het was pas gisteren dat ik voor het eerst overdag de kachel aanmaakte, dat had ik nog niet gedaan in mijn nieuwe huis. Al die nieuwe dingen na een verhuizing kosten energie. Pas als je een jaar ergens zit, weet je hoe de muren voelen, hoe de vloer kraakt en waar je je spullen ook alweer had neergelegd. Bij het uitpakken van mijn wintertruien steeg er een muffe geur op uit de verhuisdoos en voelden ze nog klam aan. Gelukkig konden ze lekker uitwaaien in de najaarszon. Wat ben ik blij met mijn droge nieuwe huis!
De herfst brengt ons een mooi bos met krakende bladeren op de grond, kastanjes en eikeltjes. Geen paddenstoelen tot nu toe, daar moet het eerst voor gaan regenen. Ik loop elke dag twee keer met de honden, meestal een keer rond het meer aan de overkant van de weg en de tweede keer in het bos aan het eind van ons weggetje of als ik de geest krijg pakken we de auto en maken we een verre wandeling. 


Omdat Régis niet meer zo heel lang kan lopen en ik het fijn vind als hij erbij is, wordt het vaak het bos. Dat is dichtbij en hij vindt dit het leukst. Vooral als ik een tennisballetje meeneem, wat ik zeer sporadisch doe. Het is beter voor de honden en voor mij als ze zelf hun looptempo bepalen, in alle vrijheid kiezen wat ze willen doen. Régis pakt uit zichzelf graag stokjes die hij jolig kapot bijt met een heerlijke grijns op zijn gezicht. Romeo en Juliette hollen hard achter elkaar aan en buitelen over elkaar heen. Het hangt van de stemming af, maar als ik ze de juiste aandacht geef en een hoop complimenten dan gaan ze helemaal los. Alle drie. 


Als ik daarentegen een balletje meeneem dan wordt dat de trigger voor dwangmatig er achteraan rennen en neurotisch zichzelf herhalend gedrag. De adrenaline die ze aanmaken door achter de bal aan te rennen houdt ze zeker nog een uur nadat we weer thuis zijn alert en actief. Ik vind het niet gezond dat vaak te doen, het maakt ze nerveus, naast dat niemand dan echt met elkaar speelt maar alleen maar met dat balletje. Ik word zelf dan een soort ballenmachine en dat noem ik niet ‘met je hond spelen’ maar lopendebandwerk. 


Om het spelen met zo’n bal nu wat positiever en gezonder te laten zijn, laat ik de hondjes zitten en wachten, verstop dan verderop de bal en laat ze hem zoeken. Papi Régis kan dit als geen ander. Romeo doet wel enorm zijn best en Juliette loopt nog steeds achter Romeo aan, maar het is onze dertienjarige die hem negen van de tien keer vindt. Als Juliette hem weleens vindt - per ongeluk - dan komt ze er aandoenlijk hard mee aangehuppeld.  Mijn mooie, zachte Australische herdertje is nog altijd een beetje een tutje. Romeo is een stuk stoerder en wil dat ik hem ver weg gooi en dat hij hem hoog uit de lucht kan plukken en dat doen we natuurlijk ook. Ik probeer het iedereen naar de zin te maken en mezelf niet het minst. 


De stiltewandelingen zijn van mij. We wandelen zwijgend achter elkaar aan. Romeo voorop, Juliette naast me - of voor mijn voeten - en Régis een paar meter achter. Die steevaste rangschikking in de roedel, de buitenlucht en het geluid van al die pootjes en mijn voeten door de bladeren zijn goud waard. Dan zijn we in de Morvan. Dit zijn de momenten waarop mijn ziel kan ademen en ik letterlijk en figuurlijk opgelucht een diepe zucht slaak. Bezield leven is voor mij luisteren naar wat echt goed voor mij en de honden is en dat is dit. Simpeler kan bijna niet. Hierom ben ik geëmigreerd, dit is wat me werkelijk doet leven, ondanks verlies, ondanks teleurstellingen, ondanks al die dingen die een mens op zijn bord krijgt waar hij van kan leren. Dat is er ook allemaal, maar een wandeling met de liefste honden door de stilte van Frankrijk tijdens een mooie sfeervolle herfst met haar zachte spannende intieme licht maakt veel goed, heel veel, zo niet alles. 

woensdag 26 september 2018

Het zoutblok


Mist hing vanmorgen boven het weiland waar de koeien ruzieden rond het nieuwe zoutblok. Ook bij koeien geldt dat degene met de grootste bek de meeste rechten heeft. Als mensen bekvechten beginnen ze vaak harder te praten, hun woorden kracht bijzettend. Denken ze. Koeien discussiëren op een speelsere manier dan wij; ze springen op elkaar, zwiepen hun grote koppen in het rond richting degene die het dichtst bij het blok komt. Door de traagheid van de bewegingen ziet een ander haar kans schoon en zo gaat het door, maar iedereen komt aan de beurt. Ik had het nog nooit gezien, maar ik heb ook nog nooit zo dicht op een kudde koeien gewoond. Ze komen tot vier meter van mijn keukenraam en naar binnen staren vinden ze heel interessant. Gelukkig doen ze dit op gepaste tijden (meestal pas tegen de avondschemering) anders zou ik er nog verlegen van worden. Koeien werpen geen terloopse blikken zoals de mensen die langslopen en denken dat ik ze niet zie. Koeien staren langdurig en dan liefst ook nog met een dikke tong in een druipend neusgat.






Ze doen me denken aan zingeving. Daar denk ik altijd meer over na als de herfst zijn intrede doet. Zoals de bomen hun blad laten vallen, probeer ik los te laten wie of wat me geen energie meer geeft in mijn persoonlijke ontwikkeling. Je moet het maar durven... In liefde loslaten wie of wat je geen energie meer geeft. Want wat komt daarvoor in de plaats? Na de eerste gevoelens van leegte, angst, onzekerheid en twijfel ontstaat er als vanzelf ruimte voor nieuwe kracht van binnenuit.




Het is elk jaar weer een reis om te ontdekken wat het nieuwe seizoen met me doet, wetende welke weg ik de afgelopen maanden heb afgelegd om in het hier en nu te komen. Het is geen kwestie van iets is beter of slechter dan eerst of juist niet. Het gaat niet om oordelen, maar ik sta gewoon graag stil bij wat het leven met me doet. Ik ben niet voor niets een weldenkend mens en geen koe! Hoewel ik me ook erg thuis begin te voelen als Hollandse stier in mijn eigen Franse weitje, grenzend aan andere weitjes, met mijn eigen ziel als zoutblok, als bron in een kuuroord van waaruit ik dagelijks symbolisch bloemen pluk.





Bloemen geven kracht, moed, lef en vooral durf om keuzes te maken waarvan ik voel dat ze goed zijn. Als dingen goed voor mij zijn, heb ik gemerkt, dan zijn ze dat ook vaak voor anderen ook al ken je elkaar nog maar net. Niets heerlijkers om die nieuwe anderen te ontmoeten en te merken dat ze toevallig met dezelfde dingen als jij bezig zijn en er ruimte ontstaat om te delen wat ons bezighoudt. Iedere herfst biedt nieuwe kansen, het zijn de aanknopingspunten in de ruimte na de val. Alleen zo is het bedoeld, de natuur. Het is een natuurlijk komen en gaan van schoonheid en troost, van leven en dood en van een vallen, opstaan en weer doorgaan. 

vrijdag 14 september 2018

Grote liefde

Van het beloofde vervolg van mijn zoektocht naar leuke, gelukkige rashonden in de wereld van hondenshows en -fokkerijen ben ik vooralsnog niet vrolijker geworden. Het is zoeken naar een speld in een hooiberg! Ze zijn er vast wel, hondenfokkers houden immers van honden. Alleen in mijn beleving wil je ook het beste voor dat waar je van houdt. Fokkers zouden een voorbeeldfunctie moeten hebben in het welzijn en de omgang met hun honden zodat al die nieuwe hondeneigenaren die bij hen een hondje kopen weten hoe het werkt en dat een leuke hond bij jezelf begint. Toch?




Régis, 2017. 

Foto: Lois Ebbing Photography 


Het lijkt me goed om het in dit blog ook over leuke dingen te hebben. Mocht ik de komende tijd tijdens mijn zoektocht goede voorbeelden van positief ingestelde fokkers van Australische herders tegenkomen, dan horen jullie het uiteraard. Voor wat betreft Juliette zijn we in afwachting van een nieuw uittreksel van haar stamboek waarin staat dat ze erbij hoort. Hoera! Ze is in de prachtige roseraie van Dompierre-sur-Besbre goedgekeurd door de jury van de groep schoothondjes. Tja.

In haar eigen groep maakten de herderachtigen elkaar bijna af, maar gelukkig zijn er ook goede en lieve mensen die ons op een afstandje zagen wachten en ons ophaalden naar hun tafeltje. Zo kon mijn lieve zachtaardige meisje godzijdank gekeurd worden door een net zo lieve meneer die begreep dat we ons tussen al dat geweld van genegeerde kalmerende signalen van de honden en zwaar grensoverschrijdend gedrag van hun eigenaren niet erg thuis voelden. Juliette deed het ondanks het lawaai om haar heen fantastisch! Mijn kleine dappere dodo. 





Goed. Leuke dingen. De liefde! Mijn grote liefde was ooit een mens, een Engelsman, een ware Adonis, die met de komst van mijn eerste puppy Régis een aantal jaren later van die plek gestoten is. Mijn grote liefde is sindsdien een hond, maar niet zomaar een en daar wil ik het graag over hebben. Want hij wordt morgen, 15 september 2018, dertien jaar en dat mag wat mij betreft in de krant. We hebben het vandaag gevierd met zijn Franse vriendjes langs het Plan d’eau en hij heeft voor morgen sardientjes op de menukaart uitgekozen waar Romeo&Juliette ook geen nee tegen zeggen. Dat wordt smullen voor mijn poedeltjes. 


Régis is een type dat niet tegen iedereen lief en aardig is. De makkelijkste manier om dat te zien is als hij je negeert of als je hem aanhaalt, mij aankijkt zo van ‘moet dit nu?’ Mijn eerste hondje en ook Romeo zijn allemansvriendjes, Régis en Juliette niet en dat waardeer ik stiekem erg want ik ben in wezen óók niet zo. Ik geloof echt dat je op je hond gaat lijken en hij op jou. Of dat met energie te maken heeft weet ik niet. Ik denk eerder dat hier bepaalde gevoeligheden spelen, contact maken en aanvoelen wat een ander nodig heeft en daarnaar handelen. Hoe langer je samen bent, hoe sterker dat wordt, maar als honden ouder worden nemen bepaalde lichaamsfuncties af en borduur je voort op die vorm van communicatie die nog het sterkst aanwezig is. Bij mensen is dat niet anders, je gaat geen marathon meer lopen met je vader van drieëntachtig, maar liever een rustig gesprek op een bankje in de tuin waarbij je zijn hand vasthoudt. 





Régis is als we binnen zijn, soms weg. Dan vind ik hem glimlachend terug achter een van de vele obstakels in onze nieuwe tuin zoals een rek. Hij had me al zien zoeken. Aan zijn ogen mankeert niks! Ik vermoed dat het een zitje van de oude eigenaren was, maar Régis heeft het zich toegeëigend en ik weet zeker dat als ik er een kussen op zou leggen en plaats zou nemen, hij vertrekt. Want hij wil rust en een eigen plekje. Terecht! 





Ik doe hem groot plezier door samen op de bank te zitten. Hij likt mijn been in geval van korte broek of mijn hand en ik kriebel over zijn rug en bij bepaalde plekjes likt hij harder en bij andere stopt hij soms en kijkt me aan. Dit kan lang duren. Hele avonden als het aan hem ligt. Hij heeft altijd lekker geroken, at nooit veel vieze dingen buiten zoals paardenpoep of andersoortige uitwerpselen, maar een vers kattendrolletje kan hij niet weerstaan. Mijn reukorgaan is (soms helaas) sterk ontwikkeld, ik wéét ook als hij op een bepaalde manier binnen komt dat het weer zo ver is. Nee, dan hoef ik hem niet naast me op de bank. Dan zeg ik ‘je stinkt’ waarop hij zijn betoverende glimlach tevoorschijn haalt en bijna knikkend afdruipt naar zijn kleed in een van de caves. De smeerkees. 




Wat ik van Régis geleerd heb is dat echte liefde ontstaat als je contact maakt. Echt contact dus elkaar aankijken en spreken met gebaren en je lichaam. Een hond kijkt van nature nooit lang in andere ogen, het is in de wilde dierenwereld ook een teken van aanval. Je kunt het ze gelukkig wel leren door het op jonge leeftijd te belonen. Ik heb wat dat betreft heel erg veel geleerd van Hellen van Veen op haar toenmalige hondenschool Excellent Dogs waar ik haar nog altijd dankbaar voor ben. Vertrouwen geven heb ik eerst zelf moeten leren en vrijheid om de hond zijn eigen gedrag te laten kiezen helemaal. Ik hield me vast aan wat ik uit de boekjes had zoals veel hondeneigenaren denk ik. Maar er staat veel niet in de boekjes en dat zijn nu precies de dingen waar de relatie beter van wordt.

Régis was in zijn eerste jaar een snelle leerling en ik wist wat ik van hem wilde na mijn eerste ‘project’ U.W.O. Ik denk dat een eerste hond vaak een grote les is en daarom zo belangrijk voor fokkers om nieuwe eigenaren goed op weg te helpen. Een voorbeeld zijn met honden die blaken van gezondheid, mooie vachten hebben en een blije blik in de ogen. Honden die de vrijheid te hebben in huis te gaan liggen waar ze willen, te doen wat ze willen en vooral niet gedwongen of gecorrigeerd worden om in het hokje te passen waar wij ze graag willen. Dan zijn ze niet gelukkig. 



Romeo, Juliette en Régis, 2017. 

Foto: Lois Ebbing Photographie


Ik heb inmiddels ontdekt dat ik veel gemeen heb met fokkers als het gaat om de taak die als fokker op je neemt, mijn honden gaan voor alles en zo moet het zijn, maar ik ben geen rasvast type. Nooit geweest ook. Ik houd van het soort zachtaardige werkhonden zoals die ik heb, maarja, wat is dat precies met twee zeer verschillende kruisingen border collie/ Friese stabij en een Australische herder…?

Dus we zien wel hoe het verder gaat met de ontwikkeling van Juliette. Ik ga door met me verdiepen in de rashondenwereld, lezen en praten over alles wat erbij komt als je honden fokt, welke papieren zijn nodig, welke tests moet ze ondergaan, heupen, ellebogen, ogen enzovoort. We zien wel hoe lang ik het leuk vind en hoe ver we komen, of er een nestje komt in de tijd die mij nog in dit leven gegeven is. Eerst gaan we morgen op Régis verjaardag sardientjes eten, met de nieuwe vriendjes lopen als ze er zijn en heel veel samen met mijn liefste oudje op de bank zitten knuffelen. Er is op dit moment gewoon nog veel onzekerheid, ik ga vooral dóór met genieten van wat ik om me heen verzameld heb. Geen grotere liefde dan die van een hondenleven en zo moet het zijn en zo lang mogelijk blijven… Maar of dat voldoende is om me te onderscheiden als goede hondenfokster en of ik me dusdanig kan ontwikkelen dat ik die grote verantwoordelijkheid aandurf?

Komende winter maak ik mijn tweede roman La vie en rose klaar om het in eigen beheer uit te geven, net als ik bij Stille taal heb gedaan. Ik heb de laatste correcties terug van ‘ik mag niet zeggen wie maar het is de beste die er is ook al mag ik dat ook niet zeggen’ en ik ben nog op zoek naar de juiste omslag. Als altijd heb ik veel ideeën en moet ik keuzes maken, maar het moment dat ik het weet komt zeker. Mooi weekend!!  

maandag 3 september 2018

Franse rashonden

Het is heel dubbel wat ik in dit blog ga vertellen. Een ding is zeker: het gaat over honden en puppy’s en ik doe er veel foto’s bij want ze zijn zo leuk. 



Régis en U.W.O.


Na drie kruisingen (Parson Jack Russel, Friese Stabij en Border Collie) koos ik in januari 2016 bewust voor een Australische herder, een rashond die voldeed aan wat ik van een hond verwachtte. Wat dat was wist ik nog niet precies bij mijn eerste hondje in 2000. Een asielhond een gelukkig leven geven en zelf een altijd beschikbaar maatje hebben om erop uit te trekken stonden bij de adoptie van U.W.O. bovenaan. Hoe lief hij ook was, zijn werkelijke behoefte – konijnen jagen - was niet de mijne. Na vele ritjes Amsterdams asiel om hem op te halen na een van zijn vele avontuurtjes onder de grond, hielden hij en ik het tot hij stierf op zijn vijftiende, liefdevol uit met elkaar en daarmee was definitief de basis gelegd voor mijn hondenleven. 


U.W.O. 



Ik wist dankzij U.W.O. dat een iets minder eigenwijs type hond beter bij mij paste. Ik had geleerd hoe ik een hond moest trainen en we deden samen behendigheid wat U.W.O. leuker vond dan ik aangezien hij meestal al bij de eindstreep stond als ik halverwege het parcours nog eens aan kwam zetten. Hij blafte graag van opwinding waar ik niet goed tegen kon. Ik houd meer van stilte. Ach ja, ieder zijn talent en van tegengestelden kun je leren zei ik al in mijn vorige blog. Dat geldt ook voor mens en hond. 




Régis



Régis kwam erbij toen U.W.O. acht jaar was en dat was een hond die helemaal aansloot bij mijn behoefte en graag voor mij wilde werken zoals ik hem graag gaf wat hij nodig had: mentale uitdaging, lange boswandelingen en heel veel knuffels. We hebben met z’n drieën veel NS-dagtochten gemaakt, U.W.O. aan de lange lijn en Régis los waar het kon. Nadat U.W.O. overleden was viel er een groot gat. Régis was ontzettend makkelijk en de ideale hond om samen een nieuw puppy mee op te voeden, hij luisterde altijd en paste perfect bij mij. Het was wel erg rustig zo met een hond dus ik ging op zoek naar uitbreiding. 




Romeo op Régis 


Romeo was ook een kruising Friese stabij/ Border Collie, niet zwart-wit, maar blue merle en weer heel anders dan Régis. Hij kwam ook uit een eenmalig nestje dat ik via via op het spoor kwam, net als destijds Régis, en ik wist meteen dat hij het moest zijn. Romeo bracht weer hele andere karaktereigenschappen met zich mee. Hij is nu bijna vier en houdt er bijvoorbeeld van - net als zijn zusje - om tijdens de wandeling ongeveer vijftig meter vóór ons te lopen, iets wat ik er met veel geduld uit heb proberen te trainen, maar dat is niet gelukt. Romeo is gewoon een ondernemend type, een lekker jong die als eerste moet weten hoe of wat en daar vervolgens naar eigen goeddunken naar handelt. 



Régis en Romeo 



Toen we echter in Frankrijk kwamen wonen was Régis al wat op leeftijd en door de stilte en ruimte hier miste Romeo duidelijk een speelmaatje. Van een druk Lochems hondenbos waar hij uit zijn dak ging kwam hij in een land waar honden op het platteland meestal aan kettingen liggen of in hokken zitten. Ik had niet geheel volgens plan borstkanker meegenomen uit Nederland wat eerst behandeld moest worden en we zochten nog een fijne plek om te wonen voordat er ruimte was om iets aan zijn verveling te doen. Een hondje erbij was iets waar ik tijdens de ziekte enorm naar uitkeek. 



Kleine Juliette 



Het moment kwam. De Australische herder Nati the Hope alias Juliette, geboren in de week van mijn laatste bestralingen, kwam na twee maanden bij ons wonen. Ook bij haar zag ik haar en wist intuïtief dat zij het moest zijn. Ik had niet eerder een teefje gehad en ook het fenomeen rashond was voor mij nieuw. De reden was simpel: ik vond geen leuke kruising tussen alle jachthonden en werkende border collies die op de Franse Marktplaats aangeboden worden en de Elevage waar zij vandaan kwam professioneel over. 



Régis, Romeo en Juliette 



Nu heb ik dus een rashondje in huis. En met die keuze draag ik onbewust bij aan wanstanden in de Franse rashondenwereld en overal ter wereld. Ik ben nu bijna twintig maanden verder en erachter gekomen dat ook de honden van haar fokster elk half jaar nestjes hebben. Het is niet mijn bedoeling haar werkwijze zwart te maken maar ik ben ervan geschrokken en het zet me al een tijdje aan het denken wat ik eraan kan doen. Zij zegt dat ze volgens de wet werkt, maximaal drie nestjes in twee jaar tijd, maar die volgen elkaar volgens mijn berekeningen toch echt snel op... En dat is nog niet eens het ergste in mijn ogen. Ik weet niet wat de wet hierover zegt, niets vrees ik, maar wat als het gaat om de kwaliteit van leven van de honden die elk halfjaar zwanger zijn? 



Vrijheid om te spelen en ruimte om elke dag nieuwe geuren op te doen, voor iedere hond een vereiste? 



Daar ben ik voor mezelf en mijn honden heel erg streng in. Haar  productieteven rennen niet op jonge leeftijd (3,4,5 jaar) vrolijk door de bossen zoals de mijne. Ze komen daar het grote terrein niet voor af, alleen om gekeurd, ingeënt of onderzocht te worden. Productiehonden leiden over het algemeen dus helemaal niet zo’n leuk leven zoals de foto’s op de websites willen doen voorkomen... Ze is geen broodfokster, zeker niet, in massale puppy Mills gebeuren veel ergere dingen, maar ik merk wel dat ze haar eigen grens steeds verder verlegt. Nog mooiere hondjes fokken, nog meer kleurschakering in vacht en ogen en vooral: meer, meer, meer… Als een staart toevallig niet goed staat moet een nieuwkomer weg en als de kleur bij het ouder worden toch niet bevalt wordt het hondje ook verkocht. Het gaat dus toch om geld en niet het geluk van de honden? 

Régis en kleine Romeo



Het doet me denken aan grote katholieke gezinnen uit Nederland. Fanatieke gelovigen denken ook dat meer, meer, meer leidt tot beter en gelukkiger. Omdat God het wil en al die kinderen geschapen heeft. Ik ben zelf gelovig opgevoed (gereformeerd voor wie het wil weten) en misschien daarom wel net zo fanatiek als het gaat om het geluk en de kwaliteit van het leven van mijn honden. Het zal mij een worst wezen wat voor kleur Juliettes ogen hebben, toevallig zijn ze heel bijzonder lichtblauw en vind ik ze prachtig, natuurlijk. Ik had nog nooit zoiets gezien. Maar net als de amberkleurige van Romeo en die diep donkerbruine van Régis vind ik ze stuk voor stuk prachtig omdat ik van ze houd, logisch toch?  





Samen op pad 



Juliette kwam met vier weken vanuit een hoekje in het hok naar me toe toen ik mijn hand, voorbij de druktemakers vooraan, uitstak en ze in de kom kroop, dáár ging het om. Dat was waarom ik haar uitkoos. Zij hoorde bij mij en god, wat ben ik nu blij dat zij niet als productiehondje wordt gebruikt. Zo’n ongelooflijk aanhankelijk, zacht en lief wezen! Alles wat ik van een hond verwacht, net als bij de andere twee met dit verschil dat het een meisje is en ik meer ervaring heb voor de omgang met een hond die uitdaging nodig heeft. Mijn eerste meisje, dat is toch anders. Ik ben voorzichtig met haar en ik laat ook haar voor geen goud even buiten achter bij een supermarkt. Je hoort van die verhalen... 



Juliette 

De fokster baalde achteraf van de verkoop. Toen ik het weleens met haar over hondenshows had waarvan ik serieus dacht dat ze het net als ik leuk zou vinden om samen heen te gaan, (ik weet het, ik ben soms erg naïef) bleek dat ze liever had dat ik dan in een andere groep zou lopen. Juliette is perfect volgens de rasstandaard en dat betekent voor haar concurrentie. Wist ik veel! Dat is dus allemaal niet doorgegaan en het is maar beter ook, denk ik nu. We zijn het in de kern niet eens en dat is lastig. 



Juliette 



Het is ontzettend dubbel. Ik ben wars van welke vorm van selectie dan ook. Rashonden of kruisingen, waar gaat het nu eigenlijk over? Ik dacht laatst stel je toch eens voor dat we dat ook bij mensen zo zouden doen? Alleen op kleur en ras selecteren. Dat wordt een hele saaie en levensgevaarlijke wereld zo leert de geschiedenis… En dat doen we dieren wel aan? Alles in rangen en standen indelen, paarden, katten, honden enz. Wat idioot eigenlijk! 


 

Alle honden moeten vrij zijn om te kunnen spelen 



En tegelijkertijd gaat mijn onderzoek voort... Ik blijf contact zoeken met elevages in de buurt en mag bij ze langsgaan wat erg leuk is en wie weet tref ik op een dag mensen die net zo denken als ik maar zich toch op een leuke manier en vooral met écht gelukkige honden een weg hebben gebaand door de Franse rashondenwereld. Want met alleen maar kritiek leveren en oordelen maakt een mens ook geen verschil en zeker geen betere wereld voor de dieren. Wordt vervolgd!


maandag 20 augustus 2018

Terug naar de bron


Mijn voelsprieten reiken ver, soms zelfs te ver, dan verlies ik ze uit het oog en leiden ze me af van de weg die ik bewandel. En we wandelen wat af, de honden en ik, vele wegen verdwijnen onder onze voeten en poten! Niets werkt beter om een leeg hoofd te krijgen. Een leeg hoofd waaruit nieuwe ideeën en plannen kunnen wellen, als de bronnen in een kuuroord. Zuiver. Stromend. Helend. 

Dat we in St. Honoré-les-Bains zijn komen wonen is niet voor niets. Het huis heb ik in mijn vorige blog beschreven, het is in werkelijkheid nog veel fijner dan zoals ik het toen zag. Elke dag ontdek ik nieuwe dingen, de mensen die hier gewoond hebben waren kunstenaars met oog voor detail. Ik loop hier respectvol rond en voel me een gezegend mens het leven hier voort te mogen zetten. Niets aan het huis hoef ik per direct te veranderen, niets vraagt erom. De tuin is noodzakelijkerwijs wel wat gekortwiekt en op den duur ga ik heus met verf aan de gang, breng ik kleur aan waar deze is versleten. Mijn eigen kleur is voorlopig de kleur die hier is.  






Mijn energie wordt op dit moment elders gevraagd. Ik ben schrijvend in mijn dagboek en pratend met vrienden stukje bij beetje aan het indalen na mijn vlucht van tweeëneenhalf jaar geleden. Of dat dacht ik... want het neerdalen stopt niet bij mijn vertrek uit Nederland. Er waren redenen om mijn vaderland te verlaten; teleurstellingen die ik weg moest stoppen omdat ik er nog niet mee uit de voeten kon, oud zeer over mijn beperkingen op het gebied van werk die ik niet onder ogen kon/ wilde zien. Verdriet over dingen die ik verloren heb. Een mens kan rouw uitstellen, weet ik nu. En ik weet ook dat daar niets mis mee is. Voor alles is een tijd en een plek, hoe afgezaagd dat ook klinkt. 






Zo schreef ik een goede vriendin laatst dat met dit huis het ‘Morvangevoel’ er weer is dat ik bij haar in het bos waar ik 's zomers vaak kampeerde, ook altijd had. Dat gevoel van leven dichtbij de natuur, tussen de Fransen, bescheiden en discrete mensen in mijn ogen, maar ook in de zalige lichtheid van vervreemding waaruit die noodzakelijke ruimte in jezelf om iets te kunnen creëren kan ontstaan. Alles draait om veiligheid. Wanneer een mens zich veilig voelt is heel verschillend. Voor mij is dat in stilte, zonder lawaai of drukte, want bij meer dan een ander mens vind ik het onveilige gevoel in mezelf al lastig worden. In de kern voel ik me het veiligst alleen thuis met mijn dieren. Samen leven we in een harmonieuze roedel waarin ieder zijn plek heeft, poes of hond, oud of jong. Kwestie van puur geluk, ik besef het. Zij was trouwens ook degene die mij uit ervaring kon zeggen dat als je je wat minder op anderen richt, je innerlijke kracht toeneemt en je beter weet waar je toe in staat bent. Vriendinnen hebben vaak gelijk... 





We zijn niet allemaal hetzelfde. Gelukkig maar. Ieder geeft zijn eigen invulling aan het leven en in het contact met mensen met wie je juist weinig gemeen hebt zie je vaak het best wie je bent. Als je alleen leeft met mensen waarmee je veel overeenkomsten hebt, dan vervagen soms de grenzen tussen de ander en jou. En zijn mensen dan eigenlijk niet net als schilderen: zonder contrast geen diepte en geen vorm...? 
Mijn kwasten en verf staan al een tijdje in mijn nieuwe atelier uitgestald smachtend naar me te lonken. Ik zie ze wel, maar ik ben ook graag buiten met dit mooie zomerweer, nu de hitte voorbij is zit ik liefst stil met de hondjes aan mijn voeten onder de oude eik in de tuin. We moeten allemaal maar wachten op de dingen die de natuur in petto heeft... op die stormachtige herfst waarin de regen hard tegen de ramen slaat en de luiken opgewonden klapperen... Wie weet pak ik dan vanzelf de kwasten weer op. Voorlopig is alles goed zoals het is. 


vrijdag 1 juni 2018

Vergane glorie

In het huis hing een serene sfeer. Op de vloer lag een dikke kokosmat, eronder zitten dieprode tegels. De lege muren waren geverfd in zachtgeel, abrikoos en roomwit. Nergens hing een foto of schilderij, er was zelfs geen spijker. In het verlengde van de woonkamer was de grote open keuken. Op de grote ramen in de keuken zaten ijsbloemen. Het was min twaalf, die winterse dag in januari 2018 toen ik mijn nieuwe huis voor het eerst zag.
  Het gasfornuis zweeg. Op het aanrecht staarde een grote pan glazig naar een abrupt stilgelegde afwasborstel of zo leek het. De geblokte tegeltjes van de keukenvloer waren geel en zacht rood. Ze pasten bij de binnenkant van de luiken die van hetzelfde rood waren. Zachtgeel van buiten, rood van binnen. Dit was geen geijkt oud-Frans interieur met zware eiken meubelen en een muffe, stoffige geur. Integendeel. Dit was anders. Dit was heel bijzonder. Dit was een huis zoals ik op mijn huizenjacht nog niet eerder gezien had. Een verrassing. De namen op het bordje bij het hek deden Indonesisch aan. Op een kastje in de kamer stond een Boeddhabeeld en een asbak. Er lag een hondenkleed en een bot. Een wit stoffen dromenvanger bewoog lichtjes voor het raam naar de tuin. Het was er stil. Doodstil. 


  De grote tuin lag om het huis heen, maar het grootste deel bevond zich aan de achterkant, bij het houthok en de grote ladder naar de zolder. Aan de zijkant, tussen de tuin van de buren en het huis stond een grote eikenboom, verder waren er vooral doorgeschoten braamstruiken. In een vergaan perkje in het midden van de tuin, naast een metalen houder van een droogmolen pronkte een grote steen, diep oranjerood met een parelmoeren glans. Het leek een oranje calsiet, een warmtesteen die zonne-energie, creativiteit en artistieke kwaliteiten geeft. Ik weet het niet zeker, ik ben niet thuis in de wereld van de edelstenen, hoewel ik er wel erg van houd en ze me zelf soms cadeau doe. Langs het weggetje stonden drie hoge dennen. Onder de dennen stond een stenen bankje, met twee grote stenen om op te zitten erbij, ze vormden een kleine kring. Het huis lag aan het laatste weggetje van een dorp, Saint-Honoré-les-Bains. Een kuuroord. Toeristisch in de zomer en rustig in de winter met een mild klimaat. Een beschutte plek tegen de flanken van natuurpark de Morvan, een toegangspoort naar het Nationaal park. 
  Er waren twee manieren om op de bovenverdieping te komen. Via de buitentrap, een brede stenen trap met een klein balkon of binnendoor, via een smalle wenteltrap. We gingen via de buitentrap. We kwamen boven in een lichte ruimte met een bureau en de tweede slaapkamer. Dit was een grote kamer, met een raam dat uitkijkt op de eik en het weggetje met de hoge dennen. Er was ook hier een ingebouwde houtkachel, net als beneden. Dat zou warm genoeg moeten zijn, naast de elektrische centrale verwarming door het hele huis, niet op norm, zoals nooit met dit soort installaties vanwege de snel veranderende wetgeving. Ik zag mijn ezel staan en mijn verf netjes uitgestald op de lange tafel tegen de muur. Als ik op zou kijken vanachter mijn doek, kon ik uit het raam kijken. Een raam dat openstond in de zomer en waar in de winter de petroleumkachel van mijn vader onder zou branden op hele koude dagen. Dit was een huis waar het warm zou zijn, waar ik de baas zou zijn over de tocht.
  Voor de andere slaapkamer moest ik drie treetjes op, dan kwam ik op de overloop met licht in abrikozenkleur geverfde muren en de wenteltrap links en rechts de badkamer. Eenvoudig, maar met persoonlijke details en een groot raam dat helemaal open kon. Ik zag me staan, na het douchen, met nat haar en een schone handdoek van de stapel op het bovenste plankje onder het kleine wasbakje. Een badkamer waar ik zou kunnen staan met een raam dat helemaal open kon!
  In de slaapkamer zaten twee ramen met uitzicht op het weggetje en de ander de eik. Hier kon je ver kijken over de weilanden en het lichtglooiende landschap richting Vandenesse. De omgeving hier doet Limburgs aan, de honden en ik hoeven hier tijdens het wandelen niet te klimmen, maar er is ook geen dennenbos waar ik zo van houd al was het alleen maar vanwege de geur. Het bos aan het eind van het weggetje is loofbos en heeft geen rotsen. Je komt er andere mensen met honden tegen. Er gaat een beekje doorheen als het geregend heeft. De natuur is hier anders dan in de Hoge Morvan, minder ruig, minder wild, beschaafder zou ik het bijna noemen, in de zin van meer vermenselijkt, minder dierlijk.
  In de kamer is een kast gebouwd met ruimte voor al mijn kleren. De vloer is van hout, de kleuren zijn ook hier neutraal lichtgeel. De ramen konden eerst niet open, door de kou, later wel. Het lentegroen kwam me meteen tegenmoet. Ik zag hier ook een klein bureautje staan, voor het raam met de verre blik. Niet dat ik dat zou gebruiken, maar het zou zo leuk staan. Dat idee had ik met elke ruimte in dit huis, zelfs in de kelders die gelijkvloers zijn met de hal en de woonkamer, de vele ramen die het huis een hoop licht en zon geven. Ik zag ons er wonen. Ik zag voor me wat het kon worden met mijn spulletjes en dieren erin. Ik voelde het. Dit huis lag misschien niet op de ideale plek, ik ben kwa plek natuurlijk schandelijk verwend in mijn huurhuis in Athez, maar daar blijft iedere vergelijking meteen al steken. Dit was iets nieuws, ik was hier nog nooit geweest, in deze streek, in  de Zuid-Morvan, en voelde toch iets eigens. Ruimte om te groeien. Te leven. Mezelf te vernieuwen. De tocht, de lekkages, het onderhoud van het grote terrein, de vele in- en uitgangen, alle kamers, een ongebruikte bovenverdieping, de balken in de keuken, het eeuwige trapje op, trapje af, het niet kunnen staan in de badkamer, maar vooral de schimmel, al die muren met het witte laagje kon ik inruilen voor dit huis waar elke ruimte simpelweg prettig aanvoelde. Elke ruimte. Elke centimeter.
  Wat er zich ook heeft plaatsgevonden in dit huis, er gaan verhalen, ik ken ze, maar voor mij heeft de bewoonster er een energie gebracht waar ik van houd en die ik meteen voelde toen ik binnenkwam. Sereniteit. Creativiteit. Rust. Licht. Zon. Dit huis in Saint-Honoré-les-Bains heeft niets van het huisje aan het eind van een weggetje dat ik in mijn hoofd had toen ik ging emigreren. Echt niets. Mensen vragen of dit mijn droomhuis is, nee, zeg ik dan. Mijn droomhuis is mijn droomhuis. Dít is mijn woonhuis, op een creatieve inspirerende plek, want zo voelt het. Vergane glorie volgens velen, duidend op de rijke geschiedenis van deze ooit mondaine badplaats, dan zeg ik: beter vergane glorie dan geen glorie! En mijn dromen mogen mijn dromen blijven, dat is de manier waarop ik werkelijk blijf bestaan...