donderdag 21 juli 2016

Met open raam



"Ik volgde het smalle pad langs de gewelfde rand van de heuvel waar de stormen ruwer hadden toegeslagen en de gebogen planten blijk gaven van hun wanhopige worsteling om ondanks de sterke wind te groeien op een plek waar weinig steun was voor de wortels behalve in de scheuren van de sneeuwgrijze rots."

Uit: De gezant van Spiegelstad, Janet Frame





Het geruis van het gordijn in het open raam van mijn noodopvang maakte me vanmorgen wakker. Het beloofde onweer was uitgebleven, de wind bracht gelukkig verkoeling na een paar hete dagen. Dagen waarop ik ogenschijnlijk weinig gedaan heb; de derde chemokuur van mijn behandeling tegen borstkanker leek in mijn benen gezakt, ik voelde me dronken en misselijk als ik me bewoog.



Nu is het niet zo dat als ik schrijf dat ik weinig doe, dat ik dan ook weinig doe: ik slaap lang, nachten van twaalf uur zijn normaal geworden, schrijf elke dag iets aan La vie en rose, lees, spreek af en ben zelfs weer met veel plezier begonnen met lesgeven via Skype. Ook heb ik meerdere blogs geschreven langs het idyllische vijvertje naast mijn appartement bij Anost. (Misschien publiceer ik de blogs nog eens, ik zie wel. Een nieuw huurhuis zoeken hield me een tijd bezig nadat de eigenaren van het kleine witte huisje dat ik zou huren besloten dat toch liever per week te blijven doen... Of mijn zoektocht vruchten heeft afgeworpen, laat ik weten als alles rond is maar het ziet er veelbelovend uit..!)


Bij appartement denk je algauw aan een stad met huizen van meerdere verdiepingen. Dat is hier op het Franse platteland natuurlijk niet zo. Mijn appartement/ noodopvang is een knappe verbouwde stal dat aan een majestueus Frans landhuis vastzit. In de keuken moet je bukken omdat de balken laag hangen, maar verder is het een prima plekje voor een verblijf van een paar maanden. De tuin is fantastisch; je loopt zó de vrije natuur in, maar dat hoeft niet eens. De honden, poezen en ik kunnen ons uitstekend vermaken in de uitgestrekte tuin met de vele hoekjes om je te verstoppen en frambozen en zwarte bessen om te plukken.

Uitzicht vanuit het raam van mijn appartement


Het boek van Janet Frame bracht een schok van herkenning in me teweeg. Zij realiseert zich in dit derde deel van haar Engel aan mijn tafel-trilogie hoezeer ze alleen zijn nodig heeft en het schrijven vanuit haar eigen wereld om te kunnen leven. Haar psychiater adviseert haar om zich te blijven verzetten tegen de levenslange druk van anderen om ‘mee te doen.’ Wie Stille taal gelezen heeft weet dat dit een hoofdthema in mijn roman is. In La vie en rose komt het ook terug, anders, maar het is aanwezig. Het ‘echte leven’ berooft Janet Frame teveel van haar ‘eigen wereld’ en van de mogelijkheid heen en weer te reizen als gezant uit Spiegelstad.

Stille taal heeft meer elementen in zich die iets zeggen over mijn eigen leven en hoe ik daar in sta. Grappig om te merken dat er lezers zijn die hun nieuwsgierigheid niet bedwingen en me een mail schrijven om erachter te komen wat er wel of niet waar is! Uiteraard ga ik daar niet op in, dat is het geheim van de schrijver die fictie schrijft maar ik vind het geweldig. 
 
Een ding is zeker wat betreft Stille taal: wat er ook gebeurt, je kunt het altijd en overal vinden. Het is het wonder van de vlinder op je wandelpad, de munt in de berm waar je thee van zet of koud drinkt met water en citroen. Stille taal is dat wat er is, een gevoel, een wetenschap, geef het maar een eigen naam, als er verder niets is. Als het stil is en de tijd haar werk doet. Althans dat heb ik geprobeerd over te brengen en afgaand op de vele reacties is dat gelukt. Daarvoor moet ik net als Janet Frame (en vele andere auteurs) echter wel alleen zijn en schrijvend de wereld naar mijn hand zetten. Liefst met open raam, de wind moet me wakker houden en het is té leuk om af en toe zelf wat naar buiten te laten waaien, zoals een blog.
Fijne zomervakantie!
 (En dank aan degenen die Stille taal lezen: het werkt!!)