zondag 27 september 2015

Jij komt er wel

… is een veelgehoorde zin uit mijn leven. Aardig, bedankt maar hoezo dan? Keer op keer bleek toch dat ik ‘niet geschikt’ was? Ik en mijn honderdduizend pogingen iets van het leven te maken: als serveerster in Restaurant Tante Agaath in de Jordaan, medewerkster op de afdeling claims van Air France Schiphol, reisleidster voor Sindbad Reizen, sportteamfotograaf, eerstegraads lerares Frans, receptioniste op Franse campings, verkoopmedewerkster voor de Franse markt op de bloemenveiling Aalsmeer, hondenuitlaatster in Amsterdam-Oost, Customer Service Agent bij het Zweedse Iggesund Paperboard, reserveringsmedewerkster van British Airways, moet ik verdergaan?
‘Misschien pas je niet bij ons bedrijf, maar jij komt er wel.’
Personeelschefs lachten er zelfs bij!
Had ik iets gemist?!



April 1977

Ik kon nergens mijn ei kwijt, dat was duidelijk. Toen zelfs de verhuizing van het drukke Amsterdam naar de stillere Achterhoek me ook niet de innerlijke rust bracht die ik zocht, waren mijn mogelijkheden iemand te worden die ik niet kon zijn, uitgeput. Ik wilde dood. Hiermee was het keerpunt op mijn lijdensweg daar, eindelijk! De tijd was gekomen om mezelf serieus onder ogen te zien en dat heb ik intensief gedaan. Het was erop of eronder. En ik bleek héél anders te zijn dan ik dacht: Gevoeliger en creatiever maar vooral kwetsbaarder… Ik kreeg lucht. Er ontstond ruimte voor een ander leven dan dat waarin ik voor de werkelijkheid op de vlucht moest blijven, hoppend van baan naar baan, vriendje naar vriendje of van de ene kant van het land naar de andere of al die andere ondeugende dingen - overlevingsdrang laat niets onbenut - die mij net zo min gelukkig maakten. Er ontstond nieuw perspectief.



Paadje naar de zon, september 2015

We zijn acht jaar verder, Pays-Sas is mijn thuis. Bijles geven is leuk, schilderen is een manier om intense gevoelens te verwerken maar mijn grootste uitdaging ligt in het schrijven. Daarin komt alles samen: wie ik ben, mijn studies Frans en Algemene Literatuurwetenschap, mijn diverse werkervaring, ontmoetingen met mensen, reizen die ik gemaakt heb en niet in de laatste plaats, mijn verbeeldingskracht. Mijn debuutroman Stille taal begon met het feit van mijn zus die ons gezin heeft verlaten om haar eigen leven te gaan leiden maar eindigde in een fictief verhaal met personages die als in mozaïek de verschillende stukjes van mijn persoonlijkheid in zich dragen. Een roman schrijven is voor mij als het schilderen van een zelfportret, je maakt iets van wie je bent, zet ervaringen in een ander perspectief en verzint er vervolgens van alles bij. Het vereist vooral doorzettingsvermogen. ‘Opgeven is geen optie’ luidt de kreet van de mensen die jaarlijks de Alpe d’Huez fietsen om geld in te zamelen voor KWF Kankerbestrijding. Iedereen heeft zijn bergen te beklimmen, ik hoor regelmatig op de mijne de hoopvolle woorden van Rutger Kopland: ‘Wie iets creëert is niet gek, juist gezond!’ Hoera.


Stille taal zoekt dit najaar een uitgever. Hoe zal dat lopen? Komen er afwijzingen? Of erger nog: nietszeggende stiltes? Komt het de literaire wereld wel binnen? En wat als dat niet zo is? Maar als het wel zo is: wordt het wel gekocht? En dan, hoe reageren andere mensen er op? Vrienden, familie, bekenden, onbekenden? Kan ik de spanning aan? Terwijl de onzekerheid groeit kan ik niet méér doen dan geduld betrachten, weten dat de tijd haar werk doet en dat ik me er alleen maar aan over hoef te geven. Want dankzij het vertrouwen van Lex en mijn gevoel roept de rust van het schrijfproces van begin af aan: Je hoeft niet meer te zoeken, je bent er! En zo kregen al die mensen met hun vooruitziende blikken toch nog gelijk... 



zaterdag 20 juni 2015

Post van Piet

Post van Piet




Elke zes weken valt een dikke envelop op mijn deurmat. Zes columns van Tommy Wieringa met een sierlijk geschreven datum erboven, gedichten en een zelfgemaakt kaartje. Post van Piet. We hebben elkaar ontmoet tijdens een poëziecursus in het Dominicanenklooster in Huissen waar iets bijzonders gebeurde tijdens de vespers. In de kleine kapel verscheen plotseling schrijver Tommy Wieringa. Hij verbleef blijkbaar in het afgezonderde gastenverblijf. Ik vergeet nooit meer dat hij op versleten blauwgrijze sloffen met een ruitjespatroon liep. Piet zat naast me en Tommy kwam recht tegenover ons zitten met de wereld van zijn boeken als een aura om zijn hoofd. Dit zijn de namen schitterde ons in het kaarslicht tegemoet. Die week ging zijn column - hoe kan het ook anders - over het klooster en de tijd dat hij er aan zijn boek werkte. Over hoe inspirerend deze plek is.

Meestal stuur ik Piet iets terug, een kaartje, gedicht of de Pays-Sas nieuwsbrief maar die moet ik dan wel uitprinten want hij 'doet niet aan Internet' en ik heb nooit verteld dat Tommy Wieringa's columns er met een klik te lezen zijn. Maar na Piets laatste zending van april had ik verzuimd iets terug te sturen. Hij belde op: 'Of ik zijn post nog wel waardeerde?' Ik schaamde me, zo zorgvuldig als hij mij telkens de columns opstuurde, zo nalatig was ik geweest. Gelukkig begreep hij dat het afronden van Stille taal veel energie vergde. Toen ik vertelde dat er op dat moment proeflezers hun hoofd over mijn roman buigen (buigen, niet breken!) reageerde hij enthousiast dat 'ik me nu wel heel wat moest voelen.' Onbekend met dat gevoel vroeg ik wat hij bedoelde. Zijn vrouw schilderde maar trad niet naar buiten want 'de blik van het publiek' deed haar geen goed. Ik luisterde. Voor mij is het normaal om gedichten, foto's en schilderijen te delen maar daar sta ik nooit bij stil. Wel wát ik plaats maar niet dát ik het doe.


Wat er met Stille taal gaat gebeuren, of en door welke uitgeverij het gepubliceerd wordt, weet ik niet. Ik heb voorgevoelens en dromen, maar de dingen gaan zoals ze gaan. Ik heb iets gepresteerd waarvan ik niet wist of ik het kon en dat neemt niemand me meer af. Daardoor voel ik me prettig, zeker niet 'heel wat.' Ik weet nu wat het kost om een roman te schrijven, hoe het voelt om uit het sociale leven te stappen en wat discipline is. Hoe je als schrijver de onzekerheid en leegte - die ieder mens volgens mij het liefst vermijdt - moet opzoeken. Ontvankelijkheid betekent in opperste concentratie luisteren naar woorden die je invallen. Schrijven ís stille taal. Het verhaal vormt zich waar je bij zit en in een later stadium bekijk je de tekst kritisch. Kortom ik heb een magisch proces beleefd waar ik dankbaar voor ben.  

Stille taal mag als de tijd rijp is de wereld in (dat wist ik van begin af aan). Ik stel me zo voor dat het in boekvorm verschijnt met een aantrekkelijk omslag en de inhoud in een rustig lettertype met veel ruimte tussen de regels. En als mijn boekpresentatie er dan komt, - wat natuurlijk geweldig zou zijn! - dan nodig ik als een van de eerste gasten, Piet uit. En Tommy Wieringa op zijn versleten sloffen. 


dinsdag 14 april 2015

Godin

Godin


Sinds ik schrijf val ik van de ene verbazing in de andere. Overal duiken toevalligheden op die naadloos in Stille taal passen. Echt overal. Op de markt, in het bos, zelfs gewoon op straat hoor of zie ik dingen die een rol in mijn boek spelen. Momenten waarop ik besef een dubbelleven te leiden. Zelfs onschuldig in de tuin zitten is niet veilig, bleek gisteren toen ik zat te lezen in Ruw van Marie Kessels - een mooi verhaal over iemand die blind raakt en daarmee leert leven - en de lentezon brandde lekker. Achter mijn huis voetbalden een paar jongetjes. Ze kregen ruzie om de bal. Een jongetje schreeuwde: 'Neehee! Ik wil niet dat dat jij die corner neemt, trouwens, het is jouw bal helemaal niet.' Logica van een kind. Een ander jongetje antwoordde twijfelachtig: 'Jouw bal anders ook niet hoor.' Hierop zette het eerste jongetje het op een krijsen: 'Wellus!' Ik heb hem zelf voor mijn verjaardag gehad.' Maar zijn vriendje besliste: 'Dan heb je er toch niet voor betaald? Dus is hij niet van jou!'


1. Hersenwerk

Laat ik nu net bezig zijn met nadenken over een boedelverdeling na een scheiding! Cd van jou, cd van mij. Bezig met vragen als: Hoe schep je ruimte tussen wat je schrijft en wat een lezer leest? Dan bedoel ik ruimte waarin de lezer in zijn hoofd aan het werk gaat, net zoals de neuzen van Romeo en Régis als ik ze hersenwerk laat doen (zie foto 1).
Filmmaker Krzysztof Kieslowski was hier een meester in. Hij kan details uitvergroten die daardoor verhalen vertellen. Bijvoorbeeld de beroemde scène van het suikerklontje in Trois couleurs Blue dat zich traag volzuigt tussen de vingers van Juliette Binoche om verzadigd in haar koffie te vallen. In een interview vertelde Kieslowski dat er kilo's suikerklontjes doorheen gingen voor ze het juiste klontje vonden dat precies 5 seconden (geloof ik) nodig had want langer zou de kijker het niet willen zien. Over inlevingsvermogen gesproken! Kieslowski is een god en goden als hij zijn in staat een eigen wereld te creëren die anderen inspireren.

2. Godin geschilderd door Vincent Geels

Een ander voorbeeld van toevalligheden overkwam me opnieuw dicht bij huis. Tijdens een bezoek aan het schildersatelier van Vincent Geels tijdens ‘Kunstroute Lochem’ liep ik nietsvermoedend met Romeo (goed voor onze socialisatie!) langs haar prachtige werken tot ik een portret zag dat rechtstreeks uit Stille taal leek te zijn gekomen. Geschokt probeerde ik haar uit te leggen wat ik zag. De lieverd trok het resoluut van de muur en zei:
'Dan is het vanaf nu voor jou. Het heet Godin.'


Het schilderij hangt prominent boven de keukentafel waar ik het in dankbaarheid bewonder en ik vraag me af: Hoeveel levens kan een mens eigenlijk leiden?


donderdag 12 februari 2015

Wind

Wind - Saskia Kruize

Tijdgebrek voelt als tegenwind. In mijn agenda lijkt er tijd genoeg, in de praktijk is dat niet het geval. Schrijven, de honden, bijlessen, afspraken en dagelijkse dingen spelen hun rol in mijn tijdsbeleving. Ik schreef er laatst het volgende over: Alles raast voorbij; uren razen de dagen voorbij, de dagen de weken, de weken de maanden en zo vliegt er 'zomaar' een jaar uit de agenda van mijn leven (...). Dat is niet waar, maar zo voelde het op dat moment wel. Time flies?

In 2013 beschreef ik het plezier van tijdloosheid voor Wassily's Frisbee[1]. Het houdt me bezig. Ik schreef toen hoe tijdloos het leven kan voelen 'op momenten van ultieme overeenstemming tussen wat ik doe en mezelf' en dat de drang om veel alleen te zijn en eigen tijd te scheppen uiteindelijk alleen maar voortkomt uit 'liefde voor het leven en levenslust'. Op tijd je ziel luchten en ruimte creëren om - op wat voor manier dan ook - jezelf te voelen in overeenstemming met de bedoeling van het leven, zijn voorwaarden om gezond te blijven. En zonde van de tijd om het niet te doen!





Het boek Kairos[2] gaat over Kairos 'de god van het geschikte moment' die naast Chronos bestaat - onze welbekende chronologische tijd - en die 'al die bevlogen momenten van schoonheid, inzicht en daadkracht vertegenwoordigt die het leven bijzonder maken.' Toen ik vorige zomer Kairos voor het eerst las, verlangde ik naar verandering. Ik maakte meer ruimte voor het schrijven én ging op zoek naar een nieuw hondje. Nu pak ik het boek opnieuw als de tijd in mijn leven vervlogen lijkt.

In mijn eerste blog over Romeo schreef ik 'Een nieuwe tijd breekt aan'. Zo leek het, zo was het en zo ís het. We zitten er midden in, Régis, Romeo en ik. Frisse wind blijft waaien door Pays-Sas. Hij heeft zelfs de keukentafel een nieuwe plek bezorgd, aan de (rustiger) tuinkant van mijn woonkamer. En de honden? Zij luisteren braaf naar de wind, uit welke richting hij ook waait. (Zie foto)




[1] De rubriek Wassily's Frisbee van Margrethe Venema in literair tijdschrift Schoon Schip 
[2] Kairos - Joke Hermsen (2014) 

donderdag 5 februari 2015

Winter

Winter


In huis klapperen open deuren, in de tuin bloeit een roos

het is winter, de wereld leeg, op de bevroren vijver schijnt

zonlicht door scheuren. De stem van het ijs kraakte, diep

de groef in de langspeelplaat waarop ik mijn rondjes reed.


Een nacht ijs verdraagt geen grote sprongen.  






dinsdag 3 februari 2015

Intussen (een gedicht) - Saskia Kruize

Intussen


gestrand in de loop van dit leven

werpen de storm, het glas water en ik

witte handdoeken in de wasmand, we


varen, verder, ver achter de horizon waar

wonderen werken voor wie droomt. Ergens in

geloven, het halve werk. Vlaggen wapperen, water


wast en klotst, winterwind stil en schraal, stoere mannen

met baarden van suikerspin, in de bril van de schipper tikken

wijzers op de glazen, ze wil mee, de tijd. Schemer valt.


Ariadne spant haar ladders tussen hemel en aarde.

Beneden in de knusse kajuit, de kachel brandt, hier

drogen mijn dromen aan de lijnen van geronnen tijd. 


Saskia Kruize

dinsdag 13 januari 2015

Uitzicht

Uitzicht  - Saskia Kruize

De afgelopen dagen staat Romeo met zijn voorpoten tegen de vensterbank. Hij kijkt naar de straat. Er komen auto's, fietsers, wandelaars en honden voorbij. Alles wat beweegt is leuk. Aan de tuinkant lukt hem dit niet. Daar staan een bureau en een salontafel in de weg. Vanaf de bank zie je slechts een stukje van de tuin en dan ook nog alleen als je je in een iets hogere positie bevindt dan wanneer je ligt. Die positie vond Romeo op de rug van Régis!




Er is van alles te zien. Dwarrelende blaadjes in de wind, vliegende duiven en poezen die af en aan lopen door het kattenluikje. Zonder verwachtingen doet Romeo precies waar hij zin in heeft. Soms levert het iets lekkers op  en soms niets. In elf weken tijd heeft Romeo al veel geleerd door dingen uit te proberen. Zo hoort het ook. Het eerste jaar in het leven van een hond legt de basis voor de rest. Alles wat hij nu leert, blijft hij doen. Het is een heldere lijn der verwachting.

Hoe zit dat in mijn leven? Spelen verwachtingen een rol in mijn schrijverschap? Ik zit ook in mijn eerste jaar, sinds mei 2014 werk ik aan mijn roman Stille taal. Verloopt mijn leerproces net als dat van mijn pup? Legt wat ik nu leer de basis voor het vervolg van mijn schrijversleven? Romeo is in mijn goede, ervaren handen en dat ben ik zelf ook, bij Magonia van Lex en Arthur. Ook ik weet nog niet wat mijn gedrag (het schrijven) zal opleveren. Dat weet niemand die een boek schrijft. Er ontstaan na je debuut misschien verwachtingen over een vervolg, maar zelfs ervaren schrijvers kunnen de toekomst van hun boeken niet voorspellen. Het is de knagende onzekerheid van iedere kunstenaar. Je schrijft omdat dat bij je past maar je hebt geen flauw idee waar het toe leidt. Gelukkig leer je  ondertussen veel; over het werk, over jezelf en alleen zijn, over wat wel en niet werkt in een tekst.

Romeo leert mij inzien dat het niet uitmaakt. Het is prima om je zonder grote verwachtingen te verwonderen over het uitzicht op de tuin of over het ontstaan van inzichten doordat je nieuwe verbanden legt via de verhalen van personages in een roman. Vertrouwen krijgen is waar het om draait en dat kun je leren. Het kost alleen toewijding en vooral tijd. Ik vertrouw erop dat mijn intuïtie me niet in steek laat, dat heeft hij namelijk nog nooit gedaan. Diep van binnen weten mensen – en honden -  wat werkt. Dingen doen die iets prettigs opleveren, dáár draait het om.



zaterdag 3 januari 2015

Tijd


Tijd - Saskia Kruize

Wind waait om het huis, regen klettert tegen de ramen. Het is half zeven 's ochtends en nog donker buiten. Een herfstachtige winterdag in januari. Ik zit met een kop koffie op de bank in de kamer, Régis ligt naast me te slapen. Romeo kijkt aan mijn voeten op het kleed om zich heen. De minste of geringste beweging in huis daagt hem uit tot reageren. Mijn pen bijvoorbeeld, die over het papier beweegt, trekt zijn aandacht. Ik glimlach. Hij kijkt constant met verbazing naar de wereld. Benadert zonder angst en met een open mind nieuwe dingen. Hierdoor leert hij snel wat prettig is en wat niet. Dit is precies de levenshouding waar bewustzijnsgoeroes over prediken tijdens dure cursussen. Mijn pup leert mij de wereld bekijken door ogen die zich overal over verwonderen.

In de woonkamer heerst rust. Op de achtergrond snort de koelkast, snurkt Régis zachtjes en spinnen de poezen op de vensterbanken. Verder is er geen geluid. Ik zie een slagveld onder de keukentafel, Romeo's prestatie de hele nacht door te hebben geslapen hebben we uitvoerig gevierd. Sporen van dat feestje zijn zichtbaar. Er liggen knuffels, flostouwen, half afgekloven kluifjes, een verdwaalde fleecedeken uit zijn bench, rubberen botten en de oude mand van U.W.O. waar hij mee speelt. Hij duikt erin als een kind dat net in het diepe heeft leren zwemmen, kijkt daarna triomfantelijk over de rand of iemand het gezien heeft. Op dit moment niet, hij legt zijn kopje op mijn blote enkel, zacht, warm en vol vertrouwen. We leren elkaar kennen, hij is er pas twee weken. We hebben nog alle tijd voor andere feestjes.

Regelmatig denk ik na over het begrip tijd, voor het gebruik ervan in mijn roman, maar ook hoe alles in de natuur vanzelfsprekend weet hoeveel tijd het nodig heeft. Waarom een sneeuwklokje in januari opkomt en niet in september. Waarom heb ikzelf altijd haast, kom ik gemiddeld een kwartier te vroeg op afspraken en vergeet ik vaak in het heden te leven? Altijd maar in mijn hoofd bezig met gisteren of morgen. Wil ik mijn leven zo snel geleefd hebben? Nee. Ik wil het juist vasthouden, er volop van genieten. Het houdt me bezig... Want waarom moeten de woorden in mijn roman soms eerst weken sudderen voordat ze op de juiste plek in het verhaal vallen? Waarom zie ik niet meteen welk woord in welke zin klopt of welk hoofdstuk ik beter weg kan halen. Waarin zit precies de verandering van dat eerste en het latere moment waarop ik dezelfde woorden zie? Het heeft alles met tijd te maken, hij doet zijn werk. De tekst is hetzelfde en toch zit er blijkbaar een verschil in hoe ik hem interpreteer op verschillende momenten. Ik kom er niet uit door na te denken. Ik moet de tijd nemen voor het schrijven, dat is alles. Afgelopen jaar heb ik al doende geleerd dat hierdoor de kwaliteit van mijn tekst toeneemt. Groeien als schrijfster is blijven creëren vanuit mijn intuïtie, zoals het sneeuwklokje dat ook doet vanuit haar natuur maar ik geef het proces daarna de tijd en redigeer de tekst nog vele malen.

Romeo is in slaap gesukkeld. Een week geleden duurde het bijna de hele ochtend voordat hij moe genoeg was om na het ontbijt in de bench weer even te gaan en te wachten tot ik gedoucht had. Vandaag is het ongeveer een half uur. We leren het wel, elkaar de tijd geven om te groeien.